9. DE ACCESSOIRES GEBRUIKEN
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
9.1 Accessoires plaatsen
Een kleine inkeping bovenaan verhoogt de
veiligheid. De inkepingen zijn ook anti-
kantelmechanismen. De hoge rand rond het
rooster voorkomt dat het kookgerei van het
rooster afglijdt.
Bakrooster
Plaats het rooster tussen de geleidestangen
van de roostersteun.
Bakplaat / Diepe schaal
Schuif de plaat tussen de geleidestangen van
de inschuifrail.
9.2 Voedselsensor
Het meet de temperatuur binnenin het
voedsel.
Er moeten twee temperaturen worden
ingesteld:
16
NEDERLANDS
•
- de temperatuur in het apparaat. Het
moet ten minste 25 °C hoger zijn dan de
kerntemperatuur van het voedsel.
•
- de kerntemperatuur van het voedsel.
Voor de beste kookresultaten:
• Ingrediënten moeten op
kamertemperatuur zijn.
• Niet gebruiken voor vloeibare gerechten.
• Tijdens het koken moet de naald van de
voedselsensor volledig in het gerecht
worden gestoken.
Koken met: Voedselsensor
WAARSCHUWING!
Er bestaat een risico op brandwonden als
de voedselsensor en de inschuifrails heet
worden. Raak de handgreep van de
voedselsensor niet met blote handen
aan. Gebruik altijd ovenhandschoenen.
1. Het apparaat inschakelen.
2. Selecteer de verwarmfunctie en, indien
nodig, de oventemperatuur.
3. Plaats voedselsensor in de schaal:
Vlees, gevogelte en vis
Steek de hele naald van de
voedselsensor in het midden van het
vlees of de vis op het dikste gedeelte.
Stoofschotel
Plaats de punt van de voedselsensor
precies in het midden van de
ovenschotel. De voedselsensor moet
tijdens het bakken op één plaats worden
gestabiliseerd. Gebruik een solide
ingrediënt om dit voor elkaar te krijgen.