Storing
Buismotor loopt niet.
Draairichting op de buismotor kan niet
worden ingesteld.
Draairichting na het wissen van de eind-
posities klopt niet.
Buismotor stopt blindelings, verder lopen
in dezelfde richting niet mogelijk.
Buismotor loopt niet op de ingestelde
schakeltijd.
Ingestelde schakeltijden veranderen.
Bij de programmeerloop bereikt de buis-
motor niet de te programmeren eindposi-
tie.
Ventilatieopeningen van het rolluik wor-
den niet helemaal gesloten.
16
Wat doen, wanneer...?
Oorzaak
Geen zender geprogrammeerd.
Zender is buiten het bereik van de buis-
motor.
Batterijen in de zender zijn niet of ver-
keerd geplaatst resp. leeg.
Elektrische aansluiting foutief.
Thermische veiligheidsschakelaar in de
buismotor is geactiveerd.
In de buismotor zijn eindposities opgesla-
gen.
Draairichtingschakelaar staat op de ver-
keerde positie.
Buismotor heeft een toename van de be-
lasting herkend.
Buismotor is tijdens gebruik overbelast.
Buismotor bevindt zich in de handmatige
modus.
Frequente 230 V AC-netonderbrekingen.
Schommelingen in de 50 Hz-netfrequen-
tie.
Bij de programmeerloop reageert de
buismotor om veiligheidsredenen gevoe-
lig op stroeve plaatsen teneinde bescha-
digingen te voorkomen.
Het rolluik loopt zwaar in het bereik van
de onderste aanslag en eindpositie-in-
stelling „aanslag beneden".
Verhelpen
Nieuwe zender programmeren.
Zender binnen het bereik van de buismo-
tor brengen.
Batterijen correct plaatsen of nieuwe bat-
terijen gebruiken.
Elektrische aansluiting controleren.
Wacht tot de thermische veiligheidsscha-
kelaar de buismotor weer vrijschakelt.
Eindposities wissen en de draairichting
opnieuw instellen.
Schuif de draairichtingschakelaar in de
tegenoverliggende positie.
Kort in tegengestelde richting laten lo-
pen, daarna verder laten lopen in de ge-
wenste richting.
Buismotor met een krachtiger draaimo-
ment gebruiken.
Buismotor met een B-Tronic-zender naar
de automatische modus schakelen.
Laat de buismotor kort OMLAAG en daar-
na weer OMHOOG lopen tot u de boven-
ste eindpositie heeft bereikt.
Wis de eindposities en stel de eindposi-
ties conform "naar punt beneden" in,
waarbij u in dit geval eerst de onderste
eindpositie (punt beneden) instelt en in
stap 2 de bovenste eindpositie.