Gebruikershandleiding
6. Schuif de rechterzijgeleider tegen de zijkant van het papier.
7. Schuif de papiercassette 1 naar binnen. Breng de uitlijningstekens op de printer en lade op dezelfde hoogte.
8. Controleer de instellingen voor het papierformaat en papiertype op het bedieningspaneel. Als u de instellingen
wilt gebruiken, raakt u Klaar aan. Als u de instellingen wilt wijzigen, selecteert u Papierformaat of Papiertype
en vervolgens gaat u naar de volgende stap.
Opmerking:
Als u de instelling Papierconfiguratie hebt uitgeschakeld, wordt het scherm met papierinstellingen niet weergegeven.
9. Selecteer het papierformaat en -type in de schermen met instellingen. Raak Klaar aan in het scherm voor het
bevestigen van de papierinstellingen.
Opmerking:
❏ U kunt het scherm voor het instellen van het papierformaat en papiertype ook weergeven door Instellen >
Printerinstelling > Papierbroninstelling > Papierinstelling te selecteren.
❏ Wanneer het afdrukken begint, schuift de uitvoerlade automatisch naar buiten. Druk op de knop
naar buiten wilt laten komen voordat het afdrukken begint.
Gerelateerde informatie
"Voorzorgsmaatregelen voor het omgaan met papier" op pagina 40
&
"Beschikbaar papier en capaciteit" op pagina 41
&
Papier laden
46
als u de lade