Veiligheidsinstructies
aanhouden
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen aanhouden
Voedingsspanning
Sensorcircuit (Ex-omge-
ving)
Meetversterkercircuit
(niet-Ex-omgeving)
VEGATRENN 149A Ex • 4 ... 20 mA/HART
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
•
Indien overspanning of spanningspieken kunnen worden ver-
wacht, moeten overspanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd.
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscertificaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
5.2
Aansluitstappen
Waarborg, dat de spanning overeenkomt met de specificaties op de
typeplaat.
In het spanningsgebied van 90...253 VAC moet in de nabijheid van
het instrument in de aansluitkabel een als scheidingsinrichting gemar-
keerde, goed toegankelijke schakelaar en een overstroombeveiliging
(nominale stroom ≤ 10 A) worden aangebracht.
Fig. 1: Aansluiting voedingsspanning
De sensor moet op de blauwe aansluitklemmen I+ en I- worden aan-
gesloten. Het sensorcircuit van de voedingsscheider VEGATRENN
149A Ex is van het meetversterkercircuit gescheiden.
Het sensorstroomcircuit is actief, dat betekent de aangesloten sensor
wordt door VEGATRENN 149A Ex met energie gevoed.
Fig. 2: Aansluiting sensorstroomcircuit
1
Ex-bereik
2
Niet-EX-bereik
Op de klemmen O+/O-/O+H worden verwerkingssystemen, bijvoor-
beeld een aanwijsinstrument of een PLC-systeem aangesloten.
5 Op de voedingsspanning aansluiten
L / +
N / -
I -
I +
1
2
9