Geschikte standaardwaarden
Tijdens de installatie kunt u vrijwel nooit meteen een
precieze instelling verkrijgen voor de stookcurve.
In dit geval kunnen de hieronder gegeven waarden
een goed startpunt bieden. Voor verwarmingen
met kleine warmte-afgevende oppervlakken is
een hogere vertrektemperatuur nodig. U kunt
de gradiënt (gradiënt van de verwarmingscurve)
aanpassen voor uw verwarmingssysteem in het menu
"Installateur / I nstellingen / V erwarmingskring".
De aanbevolen waarden zijn:
Alleen vloerverwarming:
Laag temperatuursysteem:
(goed geïsoleerde huizen)
Normaal temperatuursysteem:
(fabrieksinstelling)
Hoog temperatuursysteem:
(oudere huizen, kleine verwarmingen, slecht geïsoleerd)
De verwarmingscurve aanpassen
De hieronder beschreven methode kan worden gebruikt
om de verwarmingscurve correct aan te passen.
Aanpassing als het binnen te koud is:
Als de buitentemperatuur lager dan 0 graden is:
•
Verhoog de hellingswaarde met enkele graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere
aanpassingen nodig zijn.
Als de buitentemperatuur hoger is dan 0 graden:
•
Verhoog de aanpassingswaarde met enkele
graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere
aanpassingen nodig zijn.
Aanpassing als het binnen te warm is:
Als de buitentemperatuur lager dan 0 graden is:
•
Verlaag de hellingswaarde met enkele graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere
aanpassingen nodig zijn.
Als de buitentemperatuur hoger is dan 0 graden:
•
Verlaag de aanpassingswaarde met enkele
graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere
aanpassingen nodig zijn.
i
De ingestelde verwarmingscurve heeft altijd prioriteit. De binnenvoeler kan de warmte alleen
tot op zekere hoogte buiten de ingestelde stookcurve verhogen of verlagen. Bij gebruik zonder
binnenvoeler, bepaalt de geselecteerde stookcurve de watertemperatuur die naar de verwarmingen
wordt gestuurd.
56
CTC EcoZenith i360
Helling 35
Helling 40
Helling 50
Helling 60