8.2.5
Systeemtype 2 en 3 - Passieve koeling
Als de koelfunctie is gedefinieerd, moeten mengklep Y3, laadpomp G3 en
voeler B3 worden gebruikt voor de koelinstallatie (niet verwarmingskring
3). Raadpleeg voor meer informatie over het aansluiten de installatie-en
onderhoudsinstructies voor de koelinstallatie.
Ventilatorconvector
8.2.6
Systeemtype 2 en 3 - Zonne-energie
Zonnecollectoren
Van de zonnecollectoren wordt de warmtestroom naar de SWW-tank/
verwarmingsbuffer of op de aardwarmtelus geleid om het gesteente/de aarde
op te laden zodra de SWW-tank volledig is opgeladen.
De pomp met snelheidsregeling (G30) en voelers B31 en B30 worden naast de
zonnecollectoren gemonteerd.
Voor het opladen van het gesteente/de aarde, worden een driewegklep (Y31),
een warmtewisselaar en een laadpomp (G31) aangesloten.
De driewegklep (Y30) wordt gecombineerd met de pomp met
snelheidsregeling (G32) en warmtewisselaar om het debiet naar de SWW-
tank of de verwarmingsbuffer te leiden. Warmtewisselaars en pompen (G32)
hoeven niet te worden geïnstalleerd op het zonne-energiecircuit als er al een
lus bestaat in de aangesloten SWW-/verwarmingstank.
Wanneer de oplaadfunctie in werking is, start CTC EcoLogic ook de
captatiepomp in de warmtepomp (CTC EcoPart). De laadpomp voor het
opladen van het boorgat (G31) zorgt ervoor dat er voldoende debiet door de
warmtewisselaar is.
122
CTC EcoLogic L/M