VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Verbreek de aansluiting van de ventilator op de netspanning of schakel
de netspanning uit voordat de ventilator aangesloten, ingesteld, onderhouden
of gerepareerd wordt. Onderhoudsbeurten en reparaties mogen uitsluitend
uitgevoerd worden door een erkend elektricien die bevoegd is voor
werkzaamheden aan elektrische installaties tot 1000 V. Vóór de uitvoering
van werkzaamheden moet altijd eerst deze gebruiksaanwijzing gelezen worden.
Het eenfasige elektriciteitsnet waarop de ventilator aangesloten wordt,
moet voldoen aan de toepasselijke normen voor elektrische installaties en
apparatuur. De elektrische installatie moet voorzien zijn van een automatische
stroomonderbreker waarmee de ventilator op de netspanning aangesloten
wordt en die in de vaste bedrading opgenomen wordt. Bij alle polen moet
de contactafstand ten minste 3 mm bedragen. Vóór de montage van
de ventilator moet gecontroleerd worden of de waaier, de behuizing en het
rooster geen zichtbare gebreken vertonen. Daarnaast mag de behuizing geen
vreemde voorwerpen bevatten die de schoepen van de waaier kunnen
beschadigen. Verkeerd gebruik en onbevoegde veranderingen van de ventilator
zijn niet toegestaan. DE VENTILATOR MAG NIET BEDIEND WORDEN DOOR
KINDEREN, MENSEN MET EEN LICHAMELIJKE OF VERSTANDELIJKE BEPERKING
EN NIET TER ZAKE KUNDIGE PERSONEN. DE VENTILATOR MOET ZO BEVESTIGD
WORDEN DAT KINDEREN ER NIET BIJ KUNNEN. Neem maatregelen
die voorkomen dat rook, koolmonoxide en andere brandbare stoffen via open
rookkanalen of andere brandbeveiligingssystemen in de ruimte kunnen komen.
Er moet voldoende luchttoevoer zijn om stuwing te voorkomen en een juiste
verbranding en afvoer van (schadelijke) gassen via de schoorsteen
te waarborgen. Het maximaal toegestane drukverschil per wooneenheid
bedraagt 4 Pa. De verplaatste lucht mag geen stof, ontplof- en brandbare
stoffen, rookdampen en overige vreemde vaste stoffen, zoals kleverige stoffen,
vezelstoffen en andere schadelijke stoffen, bevatten. Gebruik de ventilator niet
in een brand- of explosiegevaarlijke omgeving. Sluit of dek de aanzuigopening
en de uitlaatopening van de ventilator niet af, zodat de natuurlijke luchtstroom
gehandhaafd blijft. Ga niet op de ventilator zitten en leg er geen voorwerpen op.
Neem deze voorschriften in acht om een lange levensduur van de ventilator
te waarborgen.
5