12. Bediening en onderhoud
Wanneer de installateur uw nieuwe systeem heeft geïnstalleerd, moet u samen
met de installateur controleren of het in perfecte bedrijfsomstandigheden
verkeert. Laat de installateur u aanwijzen waar de schakelaars,
bedieningsorganen en zekeringen zitten zodat u weet hoe het systeem werkt
en hoe het moet worden onderhouden. Ontlucht de verwarmingskring na
ongeveer drie dagen werking en vul bij met water als dat nodig is.
Veiligheidsklep ketel en verwarmingskring
Controleer ongeveer vier maal per jaar of de schakelaar werkt door de knop
met de hand om te draaien. Controleer of er water uit de veiligheidsklep komt.
Mengklep
De mengklep wordt automatisch bestuurd door het besturingssysteem, zodat
de juiste temperatuur het verwarmingssysteem bereikt, onafhankelijk van het
seizoen. Wanneer er echter een storing optreedt, kunt u de klep bedienen door
de knop op de motor uit te trekken en rechtsom te draaien om de temperatuur
te verlagen of linksom te draaien om de temperatuur te verhogen.
De tank leegmaken
De warmtepomp moet tijdens het aftappen spanningsloos zijn. De aftapkraan
bevindt zich linksonder van voren gezien, achter de voorkant van de
warmtepomp. Wanneer het hele systeem wordt leeggemaakt, moet de
mengklep helemaal open staan, d.w.z. zo ver mogelijk linksom gedraaid. Er
moet lucht naar het gesloten systeem worden toegevoerd.
Werkingsstop
De warmtepomp wordt uitgeschakeld met de bedieningsschakelaar. Als het
gevaar bestaat dat het water bevriest, moet al het water uit de ketel en de
verwarmingskring worden gehaald (zie aftappen hierboven).
Ook het SWW-circuit, wat ongeveer vijf liter bevat, moet worden geleegd.
Koppel de koudwateraansluiting op de warmtepomp los en plaats een slang.
De slang moet helemaal tot de bodem van de int. spiraal gaan om al het water
af te kunnen voeren. Het aftappen wordt uitgevoerd door het water eruit te
hevelen.
verhogen
verlagen
Vergeet niet om de
i
mengklep terug te zetten
op de automatische
mode door weer op de
knop te drukken.
CTC
79