LANGDURIGE BELICHTING (B)
Met de
-instelling blijft de sluiter zo lang geopend als de ontspanner
B
ingedrukt wordt gehouden (maximaal tot aan de langste sluitertijd).
In combinatie met de zelfontspanner beschikt u bovendien over een
T-functie: Is zowel
ingesteld en ook de zelfontspanner door indrukken
B
B
van de ontspanner geactiveerd, opent de sluiter na de gekozen wachttijd
automatisch. Deze blijft dan – zonder dat de ontspanknop hoeft te
worden vastgehouden – zolang geopend tot de ontspanknop een tweede
keer wordt doorgedrukt. Zo kan de bewegingsonscherpte die door
bediening van de ontspanknop eventueel ontstaat ook bij langdurige
opnamen verregaand worden vermeden. De belichtingsmeter blijft in
beide gevallen uitgeschakeld.
Weergaven
–
in plaats van een sluitertijd
bulb
bulb
–
in het top-display
B
B
– na het openen van de sluiter de verstrijkende belichtingstijd
Aanwijzingen
• De langst mogelijk belichtingstijd is afhankelijk van de ingestelde
gevoeligheid.
• Bij lange belichtingstijden kan beeldruis ontstaan. Ter reductie van dit
storende verschijnsel maakt de Leica S3 automatisch na opnamen met
langere sluitertijden waarden een tweede 'zwartopname' (met gesloten
sluiter). De bij deze parallel-opname gemeten ruis wordt dan rekenkun-
dig van het eigenlijke opnamerecord 'afgetrokken'.
• Bij langdurige belichtingen moet rekening worden gehouden met deze
verdubbeling van de 'belichtings'-tijd. De camera mag intussen niet
worden uitgeschakeld.
• Bij langdurige belichtingen is het aan te bevelen het meegeleverde
oculairdeksel te plaatsen. Dit verhindert een ongewenste, extra
belichting.
• Bij langere sluitertijden dan 1⁄2 s verschijnt de melding
op de monitor.
• Langdurige belichtingen met de
-instelling vinden uitsluitend plaats
B
met de camera-interne gleufsluiting, zelfs als de hoofdschakelaar op
staat.
CS
OVERIGE FUNCTIES
SCHERPTEDIEPTE
Met de S3 kunt u het objectiefdiafragma bij iedere belichtingsmodus op
de ingestelde respectievelijk automatisch ingeregelde diafragmawaarde
sluiten. Dit vindt in de fabrieksinstelling plaats met de diafragmaknop.
Daarbij worden verder de correcte waarden op de monitor en top-display
en bij Live View ook op de monitor weergegeven. Toch is de belichtings-
meting daarbij uitgeschakeld.
Voorwaarde voor het diafragmeren:
– de belichtingsmeting werd met de ontspanner ingeschakeld
– de ontspanner wordt niet (meer) gebruikt
Terwijl de diafragmaknop wordt ingedrukt, is de ontspanning geblok-
keerd.
(Over de functie van de diafragmaknop zie pagina 25)
Noise Reduction
Noise Reduction
HULPWEERGAVEN IN DE LIVE VIEW-MODUS
Als hulpweergaven in de Live View-modus zijn histogram, raster, clipping
en waterpas beschikbaar.
Om hulpweergaven te laten weergeven:
▸
RO-knop indrukken
• De weergaven worden afwisselend weergegeven. Herhaaldelijk
indrukken, tot gewenste weergave verschijnt.
– Histogram- en clipping-weergaven
– Focus Peaking-weergave (zie pagina 35)
– Rasterlijnen en waterpas
– Uitgebreide opnamegegevens
– Terug naar gangbaar aanzicht
HISTOGRAM
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart (links)
via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt overeen met de
hoeveelheid pixels van de desbetreffende helderheid.
Deze grafische weergave helpt (naast de beeldindruk zelf) bij een extra
snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling.
Aanwijzingen
• De weergave heeft altijd betrekking op de actueel getoonde uitsnede
van de opname.
• Deze functie is ook beschikbaar in de weergavemodus.
RASTERLIJNEN
Het raster verdeelt het beeldveld in gelijkmatig grote velden. Het
vergemakkelijkt bijvoorbeeld de beeldvorming, maar ook de nauwkeurige
oriëntatie van de camera. Er zijn twee rasterweergaven beschikbaar. Ze
verdelen het beeldveld in 3 x 3 of in 6 x 4 velden.
▸
kiezen
SETUP
SETUP
▸
In het hoofdmenu,
kiezen
Capture Assistants
Capture Assistants
▸
In het submenu,
kiezen
Grids
Grids
▸
Gewenste instelling (
,
) kiezen
3x3
3x3
6x4
6x4
NL
43