NL
BELICHTINGSCORRECTIES
Belichtingsmeters zijn op een gemiddelde grijswaarde geijkt (18%
reflectie), die overeenkomt met de lichtsterkte van een normaal, dat wil
zeggen gemiddeld, fotografisch onderwerp. Wanneer het gemeten detail
van het onderwerp niet aan deze voorwaarden voldoet, kan een
belichtingscorrectie worden uitgevoerd.
Vooral bij meerdere opnamen achter elkaar, bijvoorbeeld als om bepaalde
redenen voor een serie opnamen bewust een iets krappere of ruimere
belichting gewenst is, is een belichtingscorrectie een zeer handige
functie: Eenmaal ingesteld blijft deze anders dan de meetwaardeopslag
effectief totdat deze weer wordt gereset.
U kunt belichtingscorrecties in een gebied van ±3 EV in halve stappen
instellen en bij programma-automaat (
P
tijdautomaat (
) gebruiken (EV: Exposure Value = belichtingswaarde).
A
▸
kiezen
CAMERA
CAMERA
▸
In het hoofdmenu,
kiezen
Exp. Compensation
Exp. Compensation
• Het submenu toont een schaal met een rood aangegeven
instelmarkering. Als deze bij de waarde
met de uitgeschakelde functie.
▸
Gewenste waarde instellen.
• In de uitgangsmenulijst wordt een ingestelde correctie aangegeven
door middel van
1
EV+X
EV+X
Aanwijzingen
• Deze menufunctie kunt u in de fabrieksinstelling ook direct oproepen
door de RO-knop lang in te drukken.
• Een op de camera ingestelde belichtingscorrectie beïnvloedt uitsluitend
de meting van het aanwezige licht, dat wil zeggen: niet die van het
flitslicht
1
Voorbeeld; hetzij plus of minus, '
' staat voor de betreffende waarde
X
X
42
AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKSEN
Veel aantrekkelijke onderwerpen zijn erg contrastrijk en hebben zowel
zeer lichte als zeer donkere gebieden. Afhankelijk van het deel waarop u
de belichting afstemt, kan het beeldeffect verschillend zijn. In zulke
gevallen kunnen met behulp van de tijdautomaat met de automatische
belichtingsreeks (bracketing) meerdere alternatieven met gestaffelde
belichting en met verschillende sluitertijden worden gemaakt. Daarna kan
de geschiktste opname voor gebruik worden geselecteerd of met
bewerkingssoftware een opname met zeer veel contrast worden gemaakt
(HDR).
U kunt kiezen uit vier niveaus (
), diafragma-automaat (
) en
opnames.
T
▸
CAMERA
CAMERA
▸
In het hoofdmenu,
▸
In het submenu onder
▸
In het submenu onder
▸
In het submenu onder
staat, komt dit overeen
O
O
opnamen kiezen
• De gemarkeerde belichtingswaarden zullen van locatie wisselen,
afhankelijk van de betreffende instellingen. Bij een belichtingscor-
rectie verschuift ook de schaalverdeling.
▸
In het submenu
dat de opnamen allen door eenmalig ontspannen na elkaar moeten
plaatsvinden
• In de uitgangsmenulijst wordt een ingestelde belichtingsreeks
aangegeven door middel van
▸
Door eenmalig respectievelijk meermalig te ontspannen, worden alle
opnamen gemaakt.
1
'
' staat voor het aantal opnames, '
X
X
,
,
,
) en drie of vijf
0.5 EV
0.5 EV
1 EV
1 EV
2 EV
2 EV
3 EV
3 EV
kiezen
kiezen
Exp. Bracketing
Exp. Bracketing
de functie inschakelen (
Exp. Bracketing
Exp. Bracketing
gewenste aantal opnames kiezen
Frames
Frames
gewenste belichtingsgradaties tussen de
F-Stops
F-Stops
kiezen of u de opname zelf wilt maken (
Automatic
Automatic
.
On
On
.
1
X /Y EV
X /Y EV
' voor de gradatie
Y
Y
Aanwijzingen
• De functie
is niet beschikbaar als vooraf een interval-op-
Exp. Bracketing
Exp. Bracketing
nameserie werd ingesteld.
• Afhankelijk van de belichtingsmodus worden de belichtingsgradaties
gegenereerd door het wijzigen van sluitertijd en / of diafragma.
• De volgorde van de belichtingen is: overbelichting(en), correcte
belichting, onderbelichting(en)
• Bij gebruik van de automatische belichtingsreeks zijn alle
stellingen vastgelegd:
– De gevoeligheid die door de camera automatisch voor de niet-gecor-
rigeerde opname is bepaald, wordt ook voor alle andere opnamen
van een serie toegepast; dat wil zeggen dat deze ISO-waarde tijdens
een serie niet wordt veranderd.
– De instellingen in de
AUTO ISO
AUTO ISO
zeggen: het beschikbare sluitertijdenbereik van de camera is in volle
omvang beschikbaar.
)
On
On
• Afhankelijk van de uitgangs-belichtingsinstelling kan het werkgebied
van de automatische belichtingsserie beperkt zijn.
• Onafhankelijk daarvan wordt altijd het ingestelde aantal opnamen
gemaakt en zijn er daarom eventueel aan het einde van het werkbereik
meerdere opnamen van een reeks op dezelfde wijze belicht.
• De functie blijft actief, tot hij in het menu weer wordt uitgeschakeld of
de camera wordt uitgeschakeld.
) of
Off
Off
-in-
ISO Auto
ISO Auto
-submenu´s zijn niet-effectief; dat wil