NL
DIAFRAGMA-AUTOMAAT - T
▸
Houd het duimwieltje lang (≥ 1 s) ingedrukt
▸
Duimwieltje draaien
▸
kiezen
T
T
▸
Gewenste belichtingstijd met het sluitertijd-instelwiel instellen
• Het objectiefdiafragma wordt automatisch geregeld als functie van
het aanwezige licht en traploos tussen open diafragma en kleinste
diafragma van het betreffende objectief.
Weergaven
–
(Time priority) voor de gekozen belichtingsmodus
T
T
– de automatisch geregelde diafragmawaarde
– de handmatig ingestelde sluitertijd
Aanwijzingen
• Als tegelijkertijd de automatische gevoeligheidsinstelling is geactiveerd
(
), wordt het regelbereik uitgebreid met de diafragma-automaat.
ISO Auto
ISO Auto
Een eventueel daar ingestelde maximale sluitertijd is daarentegen
niet-effectief.
• Bij zeer weinig licht of extreme helderheid kan het gebeuren dat het
beschikbare diafragmabereik van het gebruikte objectief voor de vooraf
gekozen sluitertijd niet meer voldoet. Stel, indien mogelijk, een andere
sluitertijd in.
• Meestal vindt echter ook in dergelijke gevallen een correcte belichting
plaats door automatische instelling van de geschikte sluitertijd; dat wil
zeggen: door een 'oversturing' van uw handmatig ingestelde keuze. Er
verschijnt een waarschuwingssymbool, eventueel ook als waarschu-
wing voor een waarde onder het meetbereik. Een correcte belichtings-
meting is dan niet meer mogelijk.
40
HANDMATIGE INSTELLING VAN DIAFRAGMA EN BELICHTINGSTIJD
- M
▸
Houd het duimwieltje lang (≥ 1 s) ingedrukt
▸
Duimwieltje draaien
▸
kiezen
M
M
▸
Gewenste diafragma met het duimwieltje en gewenste belichtingstijd
met het sluitertijd-instelwiel instellen
Weergaven
–
voor de gekozen belichtingsmodus
M
M
– de handmatig ingestelde waarden voor diafragma en sluitertijd
– brandende lichtschaal
• De lichtschaal toont de afwijking van de betreffende steeds
ingestelde tijd-diafragma-combinatie ten opzichte van de gemeten
belichtingswaarde. In het bereik van ±3 EV vindt de weergave
eenduidig in stappen van 1⁄2 EV plaats. Grotere afwijkingen worden
weergegeven door het knipperen van de buitenste markering van de
lichtschaal.
• Diafragma en / of sluitertijd moeten voor een correcte belichting
volgens de belichtingsmeter-weergave worden veranderd, tot slechts
de nulmarkering van de lichtschaal brandt.
Aanwijzing
Als tegelijkertijd de automatische gevoeligheidsinstelling (
geactiveerd, wordt de laatste handmatig ingestelde gevoeligheid gebruikt.
Een eventueel ingestelde maximale sluitertijd is daarentegen niet-effec-
tief.
BELICHTINGSREGELING / FUNCTIES BIJ AUTOMATISCHE
BELICHTING
BELICHTINGSSIMULATIE
De belichtingssimulatie functioneert slechts in Live View-modusfoto.
In de fabrieksinstelling toont het Live View-monitorbeeld het onderwerp in
de helderheid die de betreffende belichtingsinstelling geeft. Deze
belichtingssimulatie maakt bijvoorbeeld bij belichtingscorrecties of bij
handmatige instelling van de belichting een beoordeling van de beeldwer-
king vóór de opname mogelijk. Bij automatische belichtingsregeling (
) blijft het monitorbeeld daarentegen meestal binnen de betreffende
T
instelbereiken even helder.
Belichtingssimulatie inschakelen / uitschakelen
▸
Diafragmaknop
4
indrukken
) is
ISO Auto
ISO Auto
,
,
P
A