FOTO OPNAMEMODUS (FOTO)
NL
LIVE VIEW-MODUS
Met de Live View-modus van deze camera kunt u tijdens de opname het
onderwerp op de monitor bekijken, wat precies zo wordt weergegeven als
het geplaatste objectief het weergeeft.
De Live View-modus in-/uitschakelen
▸
LV-knop
29
indrukken
LV-knop aanpassen
▸
kiezen
SETUP
SETUP
▸
kiezen
Customize Controls
Customize Controls
▸
In het submenu,
kiezen
Live View Button
Live View Button
▸
Gewenste functie kiezen
(
,
,
)
Photo LV
Photo LV
Video LV
Video LV
Photo & Video LV
Photo & Video LV
Het indrukken van de knop geeft na elkaar (in een gesloten lus) volgende
functies:
– bij
: De Live View-fotomodus in-/uitschakelen
Photo LV
Photo LV
– bij
: De Live View-videomodus in-/uitschakelen
Video LV
Video LV
(zonder te beginnen met opnemen)
– bij
: na elkaar Live View-fotomodus / videomodus /
Photo & Video LV
Photo & Video LV
gangbare foto-opnamemodus
Aanwijzingen
• De Live View modus heeft betrekking op het door de sensor opgeno-
men beeld. Daartoe moet de camera de sluiter regelen. Dit is hoorbaar
en kan eventueel ook een korte ontspanvertraging met zich meebren-
gen.
• Met name bij langduriger gebruik van de Live View modus wordt de
camera warmer. Tegelijkertijd wordt het stroomverbruik.
• Wisselspanning veroorzaakt bij veel lichtbronnen helderheidfluctuaties,
die voor het oog onzichtbaar zijn. Vanwege de gevoeligheid en de
uitleesfrequentie van beeldsensoren kan dit leiden tot een flikkerend
beeld op de Live View-monitor. Dat heeft geen effect op de opnamen.
Door een lange sluitertijd te kiezen, kunt u dit effect vermijden.
34
AFSTANDSINSTELLING (SCHERPSTELLEN)
AFSTANDS-MEETMETHODEN
De Leica S3 biedt u met alle S-objectieven de keuze uit handmatige of
automatische afstandsinstelling. Het autofocussysteem bepaalt de
afstand tot de onderwerpdelen in het midden van het beeldveld. Het
bereik is op het matglas, respectievelijk in de Live View-modus ook op de
monitor door een kruis gemarkeerd.
Onafhankelijk van de modus informeert een indicatie in de zoeker u over
de betreffende instelling (zie pagina 12 voor meer informatie)
Aanwijzing
Het meetsysteem werkt passief op basis van contrasten, dat wil zeggen:
verschillen tussen licht/donker in het betreffende deel van het onder-
werp. Daarom is het aangewezen op een bepaalde minimale hoeveelheid
aan helderheid en contrast van het onderwerp.
AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING (AUTOFOCUS)
Er zijn twee autofocusmodi beschikbaar. Bij beiden wordt de instelproce-
dure gestart door de ontspanner aan te tikken.
▸
kiezen
CAMERA
CAMERA
▸
In het hoofdmenu,
kiezen
Focus Mode
Focus Mode
▸
Gewenste variant kiezen
(
,
)
AFs
AFs
AFc
AFc
AFs (single)
Geschikt voor onderwerpen zonder of met slechts zeer geringe beweging.
De afstandsinstelling wordt slechts eenmaal verricht en blijft dan
opgeslagen, zolang de ontspanner aan het drukpunt wordt gehouden. Dat
geld ook als het AF-meetveld op een ander onderwerp wordt gericht.
Aanwijzing
Het opslaan van een AF-instelling is niet slechts met de ontspanner, maar
ook met de joystick mogelijk.
AFc (continuous)
Geschikt voor bewegende onderwerpen. De afstandsinstelling wordt
continu aangepast aan het onderwerp in het AF-meetveld, zolang de
ontspanner aan het eerste drukpunt wordt gehouden.
▸
In het hoofdmenu,
kiezen
Focusing
Focusing
▸
In het submenu,
kiezen
Focus Mode
Focus Mode
▸
Gewenste instelling kiezen
Aanwijzingen
• Tijdens de autofocusmodus kunt u altijd handmatig ingrijpen door de
afstand-instelring te verdraaien.
• In de Live View-modus verandert de kleur van het meetkruis in de
monitor bij geslaagde scherpstelling van rood naar groen.
• In de Live View-modus is de
niet beschikbaar.
AFc
AFc