Antwoordapparaat direct bedienen
Meldtekst en modus selecteren
U kunt voor elk antwoordapparaat de Meldtekst 1, Meldtekst 2 of Afwezigh.melding
inschakelen. Standaard zijn voor deze drie mogelijkheden standaardmeldteksten inge-
steld.
Door een meldtekst te selecteren, bepaalt u ook in welke modus het antwoordapparaat
loopt (pagina 94).
Meldtekst 1, Meldtekst 2: modus Opname.
◆
Afwezigh.melding: modus Meldtekst
◆
In de opnamemodus volgt aan het einde van de opname automatisch een Afsl. meld-
tekst, als u een dergelijke afsluitende tekst heeft opgenomen.
Standaard is Meldtekst 1geselecteerd. Er is geen Afsl. meldtekst .
¢
1
(lang)
antwoordapparaat selecteren (bijvoorbeeld Antwoordapp. 1)
s
Meldtekst 2
Í
Selecteren
Het antwoordapparaat schakelt automatisch van de opnamemodus naar
i
de tekstmodus als het geheugen vol is. Zodra er weer geheugenruimte
vrij is (bijvoorbeeld omdat u berichten heeft gewist), wordt de modus
Opname opnieuw ingeschakeld.
Meldteksten opnemen/wijzigen
U kunt de volgende meldteksten opnemen: Meldtekst 1, Meldtekst 2, Afwe-
zigh.melding en Afsl. meldtekst.
¢
1
(lang)
antwoordapparaat selecteren (bijvoorbeeld Antwoordapp. 1)
s
Meldtekst 2
Í
s
Opnemen
[RRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR]
START
[RRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR]
STOP
96
Meldtekst selecteren, bijvoorbeeld Meldtekst 2
(‰ = ingesteld).
Displaytoets indrukken om het submenu te openen.
Bevestigen. De eerder ingestelde meldtekst wordt
OK
automatisch uitgeschakeld.
Melding selecteren, bijvoorbeeld Meldtekst 2
(‰ = momenteel ingeschakeld).
Displaytoets indrukken om het submenu te openen.
Selecteren en bevestigen.
OK
Displaytoets indrukken om de opname te starten.
Meldtekst inspreken.
Displaytoets indrukken om de opname te beëin-
digen. De meldtekst wordt ter controle afgespeeld.
¢
Meldteksten
¢
Meldteksten