1.
Breng de maai-eenheid omlaag naar de grond,
zet de gashendel op L
motor uit, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje.
2.
Verwijder de borgmoer, bout, veer en
afstandsstuk waarmee de bevestigingen van
de grasgeleider vastzitten op de draaibeugels
(Figuur
27). Verwijder een beschadigde of
versleten grasgeleider.
1. Bout
2. Afstandsstuk
3. Borgmoer
4. Veer
3.
Plaats het afstandsstuk en de veer tussen de
beugels van de nieuwe grasgeleider
Plaats het linker J-vormige haakeind van de
veer achter de rand van de maai-eenheid.
Opmerking:
Zorg ervoor dat het linker
haakeind van de veer is geplaatst achter de
rand van de maai-eenheid voordat u de bout
monteert, zoals wordt getoond in
4.
Monteer de bout en de moer. Plaats het rechter
haakeind van de veer om de grasgeleider
(Figuur
27).
Belangrijk:
De grasgeleider moet volledig
omlaag kunnen klappen. Til de grasgeleider
omhoog om te controleren of deze volledig
omlaag klapt.
Schoonmaken onder de
maai-eenheid
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
, schakel de
ANGZAAM
Figuur 27
5. Gemonteerde veer
6. Grasgeleider
7. Linker haakeind van de
veer achter de rand van
de maai-eenheid plaatsen
voordat u de bout monteert
8. Rechter haakeind van
veer
(Figuur
Figuur
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de
onderkant van de maai-eenheid.
1.
Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal
naar de neutraalstand komen en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de gashendel in de stand L
de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel
verlaat.
3.
Breng de maaidekken omhoog in de
TRANSPORTSTAND
4.
Gebruik een krik om de voorkant van de machine
op te heffen en plaats deze op kriksteunen.
5.
Reinig de onderkant van de maai-eenheid
grondig met water.
g004485
27).
27.
23
ANGZAAM
.
, schakel