14 Zo lukt het
Voor verschillende gerechten vindt u hier de bijpassen-
de instellingen alsmede de beste accessoires en vor-
men. Wij hebben het advies optimaal op uw apparaat
afgestemd.
14.1 Zo kunt u het best te werk gaan
Hier vertellen we u hoe u als beste stap voor stap opti-
maal kunt profiteren van het insteladvies. U krijgt infor-
matie over vele gerechten met informatie en tips, zoals
hoe u het apparaat handmatig ideaal kunt gebruiken
en instellen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op brandwonden!
Verhitte gerechten geven warmte af. De vormen kun-
nen heet worden.
Neem vormen en accessoires altijd met behulp van
▶
een pannenlap uit de binnenruimte.
Opmerking: De tijdsopgaven in de tabellen zijn richt-
waarden. Ze zijn afhankelijk van de kwaliteit en de aard
van de levensmiddelen.
Vóór het gebruik niet benodigde vormen uit de bin-
1.
nenruimte verwijderen.
Een gerecht uit de insteladviezen kiezen.
2.
De gerechten in een geschikte vorm doen.
3.
→ "Vormen en accessoires die geschikt zijn voor de
magnetron", Pagina 70
De vorm op de draaischijf plaatsen.
4.
Stel het apparaat in overeenkomstig het instelad-
5.
vies.
In de insteladviezen is vaak een tijdsduur aangege-
ven. Eerst de kortste tijdsduur instellen. Indien nodig
de tijdsduur verlengen. Als in de tabellen 2 magne-
tronvermogens en tijdsduren zijn aangegeven, eerst
het eerste magnetronvermogen en de eerste tijds-
duur instellen en na het signaal het het tweede mag-
netronvermogen en de tweede tijdsduur.
Tip: Als u van de tabellen afwijkende hoeveelheden wilt
bereiden, stel dan voor de dubbele hoeveelheid onge-
veer de dubbele tijdsduur in.
14.2 Tips om te ontdooien en op te warmen
Neem deze tips in acht voor goede resultaten bij het
ontdooien en opwarmen.
Vraag
Het gerecht moet na het
verstrijken van de tijds-
duur ontdooid, heet of
gaar zijn.
Tip
Stel een langere tijdsduur
in. Bij grotere hoeveelhe-
den en hogere gerechten
is meer tijd nodig.
Vraag
Het gerecht mag na het
verstrijken van de tijds-
duur aan de rand niet
oververhit zijn en in moet
in het midden gaar zijn.
Gevogelte of vlees mag
na het ontdooien niet al-
leen van buiten gebak-
ken, maar in het midden
nog bevroren zijn.
Het gerecht mag niet te
droog zijn.
14.3 Ontdooien
Met uw apparaat kunt u diepvriesproducten ontdooien.
Gerechten ontdooien
De bevroren levensmiddelen in een open vorm op
1.
de draaischijf plaatsen.
Gevoelige delen kunt u met kleine stukken alumini-
umfolie afdekken, bijv. kippenvleugels en -poten of
vette randen van braadstukken. De folie mag de
ovenwanden niet raken.
In werking stellen.
2.
Halverwege het ontdooien kunt u de aluminiumfolie
verwijderen.
Opmerking: Als u vlees en gevogelte ontdooit, ont-
3.
staat vloeistof.
De vloeistof tijdens het keren verwijderen en in geen
geval verder gebruiken of met andere levensmidde-
len in aanraking laten komen.
De gerechten tussendoor één tot twee keer omroe-
4.
ren of keren.
Grote stukken meerdere malen keren.
Om ervoor te zorgen dat de temperatuur gelijkmatig
5.
wordt verdeeld, de ontdooide gerechten ca. 10 tot
20 minuten bij kamertemperatuur laten rusten.
Bij gevogelte kunt u de ingewanden verwijderen.
Het vlees kunt u ook met een kleine bevroren kern
verder verwerken.
Zo lukt het nl
Tip
¡ Het gerecht tussen-
door omroeren.
¡ Een lager magnetron-
vermogen en een lan-
gere tijdsduur instellen.
¡ Een lager magnetron-
vermogen instellen.
¡ Het te ontdooien ge-
recht bij grote hoeveel-
heden meerdere ma-
len keren.
¡ Een lager magnetron-
vermogen instellen.
¡ Een kortere tijdsduur
instellen.
¡ Gerecht afdekken.
¡ Meer vloeistof toevoe-
gen.
77