Figuur 50
1. Gazoncompensatieveer
2. Borgpen
2.
Draai de zeskantige moeren op het voorste
uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte
van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt;
zie
(Figuur
50).
Opmerking:
Als u werkt op oneffen terrein,
moet de veer 13 mm korter zijn. De machine zal
het grondoppervlak iets minder goed volgen.
Opmerking:
De gazoncompensatie-instelling
dient opnieuw te worden ingesteld als de
maaihoogte of de agressiviteit van de maaistand
gewijzigd wordt.
Tegendruk van de hefarm
afstellen
Achterste maai-eenheden
VOORZICHTIG
De veren staan onder spanning en kunnen
persoonlijk letsel veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het instellen van de
veren.
U kunt de tegendruk op de achterste maai-eenheden
afstellen om de machine aan te passen aan
verschillende gazonomstandigheden en ervoor te
zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware
omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is
ontstaan.
U stelt de tegendruk van elke torsieveer in op 1 van
de 4 instellingen. Elke stand verhoogt of verlaagt
de tegendruk op de maai-eenheid met 2,3 kg ten
opzichte van de vorige stand. De veren kunnen op
de achterkant van de eerste actuator van de veer
g003863
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
worden geplaatst om alle tegendruk op te heffen
(vierde stand).
Opmerking:
Om alle tegendruk weg te halen,
plaatst u het lange been van de torsieveer boven de
kraagbout.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maai-eenheden neer, zet
de motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje.
2.
Steek de veer van het tegengewicht met
het lange uiteinde in een buis of gelijkaardig
voorwerp, en draai de veer rond de kraagbout in
de gewenste stand
1. Veer
3.
Herhaal stap
1
tegengewicht.
De draaistand van de
hefarm instellen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maai-eenheden neer, zet
de motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje.
2.
De schakelaar van de hefarm bevindt zich onder
de hydraulische tank, aan de binnenkant van de
hefarm van maai-eenheid 5
38
(Figuur
51).
Figuur 51
2. Kraagbout
en
2
aan de andere veer van het
(Figuur
23).
Figuur 52
g375585
g375697