Figuur 26
Linker maai-eenheid vooraan (nr. 4)
1. Extra flensmoer
2. Connectorplaat
6.
Herhaal de procedure voor de resterende 4
tussenschotlocaties zoals getoond in
tot
Figuur
30.
Belangrijk:
De connectorplaten zijn op de
resterende locaties op een verschillende
manier geplaatst, dus de slang kan door
de tussenschotbeugel en naar het maaidek
worden geleid zonder gedraaid of geknikt te
worden.
Figuur 27
Linker maai-eenheid achteraan (nr. 2)
1. Schotbeugel
2. Extra flensmoer
g316962
3. Tussenschotbeugel
Figuur 27
g316994
3. Connectorplaat
Middelste maai-eenheid vooraan (nr. 1)
(onderkant van de machine afgebeeld)
1. Connectorplaat
2. Extra flensmoer
Rechter maai-eenheid vooraan (nr. 5)
1. Tussenschotbeugel
2. Connectorplaat
21
Figuur 28
3. Schotbeugel
Figuur 29
3. Extra flensmoer
g316976
g316996