starten. Als u het wachtwoord niet invoert kunt u de configuraties die door het supervisorwachtwoord
worden beschermd, niet wijzigen. Lees voor meer informatie 'Wachtwoorden gebruiken' op pagina 47.
2. Selecteer een tabblad met de cursortoetsen of zoek met de cursortoetsen naar een item en druk op
Enter om dit te selecteren. Er verschijnt een submenu.
Opmerking: Bepaalde menu-opties worden alleen afgebeeld als de computer de overeenkomstige
functies ondersteunt.
3. U kunt als volgt de waarde van een item instellen:
• Druk op F6 om de waarde te verhogen.
• Druk op F5 om de waarde te verlagen.
Opmerking: De standaardwaarden zijn vetgedrukt.
4. Als u andere configuraties wilt wijzigen, drukt u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en
terug te keren naar het hoofdmenu.
5. Zodra u klaar bent met de configuratie, drukt u op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten. U
kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een van de
volgende opties opnieuw opstarten.
Opmerking: U kunt op F9 drukken om de standaardinstellingen te herstellen.
Menu Main
Het menu Main is het eerste dat u ziet als u het programma ThinkPad Setup opent:
• UEFI BIOS Version
• UEFI BIOS Date (Year-Month-Day)
• Embedded Controller Version
• ME Firmware Version (available on models with an Intel CPU)
• Machine Type Model
• System-unit serial number
• System board serial number
• Asset Tag
• CPU Type
• CPU Speed
• Installed memory
• UUID
• MAC address (Internal LAN)
• Preinstalled OS License
• UEFI Secure Boot
• OA3 ID (available on Windows 10 based models)
• OA2
Menu Config
Als u de configuratie van de computer wilt wijzigen, selecteert u het tabblad Config in het menu van het
programma ThinkPad Setup.
62
Gebruikershandleiding