53 55 57
54 56 58
1
1
4
5
4
3
10
9
Afb. 21 DIP
Pos.
Component
1
Bruin
2
Wit
3
Zwart
4
Blauw
5
Afscherming
6
Buitenste geleider (afscherming)
7
Binnenste geleider
8
Referentie-elektrode
Meetelektrode
9
Tegenelektrode
Pt100 temperatuursensor (niet met Conex DIS-C)
10
Watersensor
12.6 Controles voor het opstarten
•
Controleer of het hele systeem lekdicht is.
•
Controleer de elektrische aansluitingen.
12.7 Inschakelen
Houd de installatie- en bedieningsinstructies aan
Voorzichtig
van de meetversterker en het bestuurde appa-
raat!
Bij de eerste keer opstarten van een langdurige
stop: laat het systeem tenminste twee uur
Voorzichtig
draaien om verkeerde metingen en kalibratie te
voorkomen!
1. Sluit het aftappunt (L).
2. Open de afsluitschroef voor de monsterwateruitlaat (V2)
2-3 slagen.
3. Open geleidelijk de afsluitschroef voor monsterwaterinlaat
(V2) 2-3 slagen.
– Voorkom een turbulente doorstroming!
4. Controleer of het reinigingselement (X) draait.
– Probeer, indien nodig, kort de hoeveelheid monsterwater te
verhogen met de instelschroef (Q1) om het reinigingsele-
ment (X) te laten bewegen.
– Wanneer het reinigingselement (X) nog steeds niet draait,
controleer dan indien nodig de juiste positionering.
Zie paragraaf 14. Onderhoud.
5. Zet de meetversterker aan.
6. Zet het geregelde apparaat pas aan na de eerste kalibratie,
indien nodig.
12.7.1 Instellen van de hoeveelheid monsterwater
•
Stel de hoeveelheid monsterwater in met de instelschroef (Q1)
zodat een kleine hoeveelheid monsterwater door de stijgpijp
(S) in de behuizingcilinder (T) loopt. (Om er voor te zorgen dat
de watersensor goed kan werken, moet het vlotterhuis zich ter
hoogte van de watersensor bevinden.)
63 65
64 66
2
6
7
8
12.8 Kalibratie van de parameters Cl
Bij de eerste keer opstarten of na een langdurige
stop: laat het systeem tenminste twee uur
Voorzichtig
draaien om verkeerde metingen en kalibratie te
voorkomen!
Vanwege het elektro-chemische gedrag van de meetcel is er
geen nulpuntinstelling nodig. Slechts de mate van stijging
(gevoeligheid) moet worden ingesteld tijdens kalibratie.
Tijdens de kalbiratie: Houd de pH-waarde, mon-
Voorzichtig
sterwaterdoorstroming en watertemperatuur con-
stant.
•
Controleer de kalibratie na 24 uur en herhaal indien nodig!
12.8.1 Fotometrische meting
1. Open het aftappunt (L) en laat het water gedurende en paar
seconden lopen.
2. Neem een watermonster en sluit de aftapschroef (L).
3. Bepaal de concentratie van de meetparameter fotometrisch,
bijv. m.b.v. de Grundfos DIT hand fotometer.
Houd de instalaltie- en bedieningsinstructies van
Voorzichtig
de fotometer aan!
12.8.2 Kalibratievoorbeeld gebaseerd op chloormeting met
pH-compensatie (niet met Conex DIS-D)
Houd de installatie- en bedieningsinstructies aan
Voorzichtig
van de meetversterker!
•
Indien nog niet gedaan: Definieer de basisinstellingen voor de
meetversterker.
Bij het uitvoeren van een chloormeting met
pH-compensatie, moet eerste de pH-waarde wor-
N.B.
den gekalibreerd, omdat de pH-waarde wordt
gebruikt bij het kalibreren van de chloorwaarde!
Kalibreren van de pH-waarde
•
DIP: Selecteer het rechter display voor pH met de Select
knop.
•
Conex DIA en DIP: Gebruik de CAL knop om de kalibratie-
functie CAL te selecteren. De LED gaat branden.
1. Vul bufferoplossing 1 uit de fles in een schone container.
2. Dompel de combinatie-elektrode onder in de bufferoplos-
sing.Voer indien nodig de code in voor Cal (of volledige) auto-
risatie.
3. Ga naar het "kalibratie" menu m.b.v. de OK knop.
4. Selecteer de meetwaarde "pH" en bevestig met OK.
– Selectiemogelijkheden: "cal. meas. value" (= meetwaarde),
"cal result" en "cal cycle" (= count-down functie welke het
alarm "Kalibreer sensor" triggert na een instelbare tijdsperi-
ode van 1-100 dagen).
5. Selecteer de regel "cal. meas. value" met
OMHOOG/OMLAAG.
pH
cal-meetw.
cal-result.
cal cyclus
6. Selecteer één van de gedefinieerde bufferoplossingen
("GRUNDFOS", "DIN/NIST", de optionele instellingen
"andere") en druk op OK.
– Het menu "temperature" wordt dan automatisch geselec-
teerd.
buffer
GRUNDFOS
DIN/NIST
andere
, ClO
, O
2
2
3
17