11. Installatie
11.1 Transport en opslag
Transporteer de unit voorzichtig, niet gooien,
opslaan onder droge omstandigheden tussen
–20 en +65 °C.
Voorzichtig
Sla elektroden op tussen de –10 en +30 °C.
Houd de beschermkappen vochtig met 3-molair
kaliumchloride oplossing.
11.2 Uitpakken
Voorzichtig
Geen vreemde voorwerpen binnen laten treden!
•
Leveringsomvang.
•
Assembleer zo snel mogelijk na het uitpakken.
11.3 Installatievereisten
Het niet aanhouden kan resulteren in schade of
Voorzichtig
meetfouten!
•
De locatie moet trillingsvrij, droog en stofvrij zijn, en vrij zijn
van corrosieve, penetrante dampen of agressieve oplosmidde-
len.
•
Vanwege veiligheidsredenen moet de klant een aardlekscha-
kelaar installeren voor de meetversterker.
•
Maximaal toegestane kabellengte:
– Individuele apparaten voor AQC-D3 meetcellen: tussen
meetcel en meetversterker of sensorinterface: 3 m.
– Voorgeassembleerde systemen met Conex DIS, DIA of DIP
als wandgemonteerde unit: volledig voorbedraad.
– Voorgeassembleerde systemen met Conex DIA als bestu-
ringskasteenheid: Afstand tussen meetversterker en senso-
rinterface 100 m.
•
Zorg voor een continue toevoer van monsterwater.
•
Installeer de meetcel dusdanig dat de leidinglengte van de
monsterwatertoevoer zo kort mogelijk is om zo de vertragings-
tijd van de doorstroomarmatuur te reduceren.
•
Houd de toelaatbare inlaatdruk en tegendruk van het monster-
water aan.
– Monteer een druk booster pomp of reduceerventiel, indien
nodig.
11.4 Montage
De doorstroomarmatuur wordt bevestigd op de montageplaat van
de fabriek.
De meetcel breekt wanneer de schroeven worden
Voorzichtig
aangedraaid! Draai de schroeven niet vast;
schroef deze er slechts in zonder ze aan te halen!
De potentiostatische meetcel of voorgeassem-
Voorzichtig
bleerd systeem moet verticaal worden gemon-
teerd!
Individueel apparaat voor AQC-D3 meetcellen
1. Boor vier pluggaten met een diameter van 10 mm en min.
60 mm diep. Zie paragraaf 10.4 Maattekeningen / boorplan.
2. Monteer de meetcel en de montageplaat op de wand m.b.v.
het meegeleverde montagemateriaal.
Afb. 8 Montage van de AQC-D3 meetcel
Voorgeassembleerde systemen
1. Boor vier pengaten met een diameter van 10 mm en min.
60 mm diep. Zie paragraaf 10.4 Maattekeningen / boorplan.
2. Monteer het voorgeassembleerde systeem en de montage-
plaat op de wand m.b.v. het meegeleverde materiaal.
Afstand tussen de montageplaat en de wand: min. 20 mm.
De kabel niet afklemmen! Altijd de onderstaande
Voorzichtig
montagevolgorde aanhoude.
Afb. 9 Montagevolgorde voor voorgeassembleerde systemen
20 mm
13