Advertenties
91
• Druk op de MENU-toets vanuit de meetmodus.
• Selecteer
INSTELL.
• Selecteer
INSTELL.
• Druk op de pijltjestoetsen om tussen parameters te schakelen.
• Selecteer de parameter die moet worden gestuurd.
• Wijs de waarde van het instelpunt toe en selecteer de besturingsmodus: Aan/Uit (constant), Proportio-
neel, PID.
16.2.1. Aan/uit-regeling
De controller stuurt de relais aan of uit en de analoge uitgang op de maximale of minimale waarde, afhan-
kelijk van de positie van de gestuurde variabele ten opzichte van het instelpunt.
De bedieningsmodus kan hoog of laag worden ingesteld. Hoge controlemodus wordt aanbevolen als de pro-
ceswaarde te hoog is en u deze wilt verlagen met behulp van een zuur. De modus voor lage controle wordt
aanbevolen als de proceswaarde te laag is en gebruikers deze willen verhogen met behulp van een base.
Ingangen
• Punt instellen als een absoluut gecontroleerde parameterwaarde
• Besturingsmodus hoog of laag
• Hysterese als relatieve parameter, alleen aan één kant
Uitgangen
• Controle-uitvoer als 0 of 100%
Updatesnelheid = 1 seconde
Ingeschakeld door
• Instellingen
• Controllerstatus
AAN/UIT-regeling (Low-modus) is als volgt gemodelleerd:
CO
n
CO
n
vanuit Kanaal.
met controllerinstellingen gemarkeerd.
Aan/uit controleblokalgoritme
=
1
-
1
)
+
1
if PV
SP
#
2
+
0
if PV
SP
Control enabled
Set point
Control mode
On/Off control block
Hysteresis
Overtime
CO
Hysteresis
CO
Hysteresis
Besturingsmodi & Algoritmes
Update rate
Control output
Minimum On time
=
0
-
n
1
1
)
1
if PV
SP
n
0
if PV
SP
$
Advertenties
