Installatie
ALARM
RELAY
RELAY 1
RELAY 2
RELAY 3
RELAY 4
RELAY 5
POWER
INPUT
4.2.4.1. Terminal 1
Bedrading stuurrelais
Bij de controller worden maximaal vijf stuurrelais geleverd.
1. Volg de gedrukte kabelmarkeringen om ervoor te zorgen dat de relaisdraden op elk van de relais op de
juiste positie op de voedingskaart zijn aangesloten.
NO normaal open
NC normaal gesloten
C
common
2. Leid de aansluitkabels door de doorvoeropeningen 3 en 4.
3. Sluit de kabeldraden met een schroevendraaier aan op de betreffende jackconnectoren en steek ze in
de bijbehorende bussen.
De draaddikte is afhankelijk van de belasting. Gebruikers mogen de classificatie van het relaiscon-
Ô
tact van 5A/250Vac of 5A/30V DC, resistieve belasting niet overschrijden.
Bedrading alarmrelais
Het alarmrelais zorgt voor een contactsluiting die kan worden gebruikt als schakelaar om een extern appa-
raat in of uit te schakelen.
Terminal 1
ALARM CONDITION OR METER OFF
NC
C
NO
NO ALARM
NC
C
NO
NC
C
NO
C
NO
L
Line
PE
Protective Earth
N
Neutral
19 Ingangen
Terminal 2
+
A
COMM
B
-
+
A
PROBE
B
-
IN1
5-30V
DIGITAL
INPUTS
IN2
5-30V
+
AO 1
-
+
AO 2
ANALOG
-
OUTPUTS
+
AO 3
-
+
AO 4
-
5V
+
100 mA
-
5V
+
100 mA
-
+
+
IN1
-
-
+
+
IN2
-
-
0 - 20 mA OUT /
4 - 20 mA OUT
0 - 20 mA OUT /
4 - 20 mA OUT
0 - 20 mA OUT /
4 - 20 mA OUT
0 - 20 mA OUT /
4 - 20 mA OUT
30