3.
INSTALLATIE VAN DE TRANSMITTER
De transmitter is bij aflevering beschermd door middel van verpakkingsmateriaal. Verwijder de
transmitter pas vlak voor installatie uit de doos en het verpakkingsmateriaal, om beschadiging te
voorkomen. Beschadigen en verbuigen van de temperatuur sensor dient voorkomen te worden.
3.1
INSTALLATIE VAN DE LASNIPPEL.
Installatie van de lasnippel dient bij voorkeur uitgevoerd te worden door een gekwalificeerde lasser.
Las Argon, MIG of TIG met de kleinst mogelijke las stift.
1. Maak een gat ter grootte van de lasnippel, zodat deze daar precies in past.
2. Verwijder de lasnippel van de transmitter.
3. Plaats de las doorn in de lasnippel en schroef deze vast met de bijgeleverde lockring c.q. M8
bout. Verwijder ook de pakking of o-ring uit de lasnippel!
4. Positioneer de lasnippel in de tank c.q. pijpleiding en hecht deze op minimaal 6 plaatsen.
5. Las in de volgorde zoals aangegeven in bovenstaande figuur. E.e.a. goed laten afkoelen na
elke las. Gebruik bij voorkeur 0,762 tot 1,143 mm (0,03 tot 0,045 in.) roestvast stalen staven
als vulmateriaal.
6. Verwijder de lasdoorn na het lassen.
3.2
KALIBRATIE
Alle zenders zijn in de fabriek volledig gekalibreerd volgens het door de klant gespecificeerde bereik.
Als de kalibratie niet is gespecificeerd, wordt de zender gekalibreerd bij 0 – 100 °C.
3.3
PROFIBUS PA-KABEL
Onder het deksel ③ vindt u het klemmenbord. Voor een goede communicatie moet een speciale
PROFIBUS®-kabel worden gebruikt. Voor een verdere gedetailleerde beschrijving van de
kabelselectie, zie "Richtlijnen voor planning en inbedrijfstelling PROFIBUS DP/PA" en "PROFIBUS PA
Gebruikers- en installatierichtlijn", beide op
Shielded Profibus cable
De PROFIBUS®-standaard definieert twee varianten van buskabel: Type A en Type B. Het wordt
echter aanbevolen om kabel Type A te gebruiken in alle nieuwe installaties. Type A wordt aanbevolen
voor hoge transmissiesnelheden en maakt een verdubbeling van de netwerkafstand mogelijk in
vergelijking met Type B.
NL-4000-TT-PROFIBUS-PA-09-2021-00
WAARSCHUWING
LAS NOOIT DE GEHELE OMTREK IN ÉÉN KEER AF.
Te veel warmte inbreng zal de lasnippel vervormen.
Goed laten afkoelen na elke las.
OM VERVORMING VAN DE LASNIPPEL TEGEN TE GAAN,
DIENT EEN LAS DOORN TE WORDEN GEBRUIKT.
Bepaal, voordat de lasnippel wordt vast gelast, naar welke
kant de kabelwartel c.q. ontluchting moet wijzen. Zodra de
lasnippel vast gelast is, dan kan de positie bij sommige
procesaansluitingen niet meer worden veranderd.
www.profibus.com
en IEC 61158-2 op
www.iec.ch.
6