De opgeslagen zenders blijven ook na een stroomuitval behouden.
>
De gewenste zender instellen.
>
Houd de toets PRESET op het apparaat ingedrukt tot de
favorietengeheugenlijst verschijnt.
>
Kies met de draairegelaar SCROLL&SELECT een geheugenplaats
1...30 en druk op de draairegelaar SCROLL&SELECT.
[(opgeslagen)] verschijnt op het display.
Alternatief:
>
Druk op een cijfertoets op de afstandsbediening en houd deze
ingedrukt tot [opgeslagen] op het display verschijnt.
>
Om andere zenders op te slaan herhaalt u deze procedure.
8.4.2. De opgeslagen stations selecteren
>
Druk kort op de toets PRESET op het apparaat.
>
Kies met de draairegelaar SCROLL&SELECT een geheugenplaats 1...30
en druk op de draairegelaar SCROLL&SELECT om de daarop
opgeslagen zender weer te geven.
Alternatief:
>
De gewenste cijfertoets 1... 12 op de afstandsbediening indrukken.
Als u geen zender op de gekozen programmaplaats hebt opgeslagen,
verschijnt [opslagplaats leeg].
IT NL
>
Druk meermaals op de toets INFO tot de signaalsterkte wordt weergegeven:
>
De hoogte van de balk geeft het actuele niveau weer.
Zenders waarvan de signaalsterkte onder de vereiste minimale signaalsterkte
ligt, zenden niet voldoende signaal uit. Richt de antenne eventueel
opnieuw.
>
Onder het menupunt Handmatig instellen kunt u de ontvangstkanalen
individueel selecteren en de signaalsterkte ervan laten weergeven.
Zo kunt u de telescoopantenne optimaal naar kanalen richten die op de
opstellingsplaats van de radio slecht ontvangen kunnen worden. Daardoor kunnen
zenders die tot nu geen niet gevonden werden tijdens een zoekprocedure, vervolgens
Handsleiding
Minimale signaalsterkte
264
Signaalsterkte