schoorsteenveger worden gereinigd. De meester-schoorsteenveger van uw district zal u op
de hoogte brengen van de vereiste intervallen. De kachel moet elk jaar door een vakman
worden nagezien.
Soorten
Kachels met zelfsluitende stookruimtedeuren kunnen worden aangesloten op een
schoorsteen die reeds wordt gebruikt voor andere kachels en fornuizen, tenzij de
schoorsteenafmetingen overeenkomstig EN 12831 hierbij een belemmering vormen. De
stookruimte van kachels met zelfsluitende stookruimtedeuren moet – behalve bij het
aansteken, aanvullen van brandstof en verwijderen van de as – onder alle omstandigheden
gesloten blijven, zo niet kunnen andere stookplaatsen, die eveneens op de schoorsteen zijn
aangesloten, beschadigd raken en kunnen er verbrandingsgassen ontsnappen. Kachels
zonder zelfsluitende stookruimtedeuren moeten op een eigen schoorsteen worden
aangesloten. Bediening met open stookruimte mag enkel onder toezicht. De
schoorsteenafmetingen zijn conform DIN EN 13384-1 of DIN EN 13384-2.
Verbrandingslucht
Is de kachel een kamerluchtafhankelijke stookplaats en wordt de verbrandingslucht uit de
opstelruimte gehaald, dan moet de bediener ervoor zorgen dat er voldoende toevoer van
verbrandingslucht is. Bij afgedichte ramen en deuren (bijv. in het kader van
energiebesparingsmaatregelen) komt de toevoer van verse lucht mogelijk in het gedrang.
Dat kan een negatieve invloed hebben op de afvoerverhoudingen van de kachel. Dit kan uw
welzijn en mogelijk zelfs uw veiligheid in gevaar brengen. Zorg indien nodig voor extra
toevoer van verse lucht, bijv. door een luchtklep in te bouwen in de buurt van de kachel of
door een verbrandingsluchtleiding te leggen die ofwel naar de open lucht ofwel naar een
goed geventileerde ruimte (met uitzondering van ketelruimten) leidt. Zorg er zeker voor dat
de noodzakelijke verbrandingsluchtleidingen openstaan wanneer u de stookplaats gebruikt.
Afzuigkappen die in dezelfde ruimte als de stookplaatsen zijn geïnstalleerd of aangesloten
zijn op een verzamelleiding voor binnenlucht, kunnen de werking van de kachel negatief
beïnvloeden (in die mate zelfs dat er rook kan ontsnappen en in de woonruimte kan
terechtkomen, en dat ondanks het feit dat de stookruimtedeur gesloten is) en mogen dus niet
tegelijk met het verwarmingstoestel worden gebruikt.
Brandbeveiliging
De afstand tot brandbare bouwelementen en meubelen moet minstens 110 cm bedragen om
voldoende bescherming tegen de hitte te bieden. Aan de achterzijde kan het
verwarmingstoestel zo worden opgesteld dat het parallel loopt met de wand.
Brandbeveiliging in het stralingsgebied
Het stralingsgebied van de stookruimtedeur moet minstens 80 cm verwijderd zijn van
brandbare bouwelementen en meubelen. Deze afstand kan tot 40 cm wordt teruggebracht
indien er een aan beide zijden geventileerde plaat wordt geïnstalleerd die beschermt tegen
de stralen tussen de stookplaats en de brandbare bouwelementen.
Brandbeveiliging buiten het stralingsgebied
De minimumafstanden tot brandbare bouwelementen en meubelen worden aangegeven op
het typeplaatje en moeten absoluut worden nageleefd.
Vloeren
BIj de stookopeningen van stookplaatsen voor vaste brandstof moeten vloeren van
brandbaar materiaal beschermd worden via een bekleding van niet-brandbaar
bouwmateriaal. De bekleding wordt aangebracht in overeenstemming met de
bouwvoorschriften van het betreffende land.
Montagehandleiding VISIO 3 Elements
13.06.2017
6