Inhoudsopgave
Advertenties
vooraf uw plaatselijke schoorsteenveger op de hoogte. Zorg dat er voldoende lucht, nodig voor de
verbranding, aanwezig is. Let hierbij vooral op bij goed afsluitende vensters en deuren
(afdichtingslippen). De schoorsteenberekeningen werden uitgevoerd overeenkomstig DIN EN 13384-
1 resp. DIN EN 13384-2. Controleer, voorafgaand aan de installatie, of de onderconstructie het
gewicht van uw kachel kan dragen. Is dat niet het geval, dan dient u passende maatregelen te nemen
(bijv. een belastingverdelende plaat) om de vereiste draagkracht te verkrijgen.
Algemene veiligheidsinformatie
Bij het verbranden van brandbaar materiaal komt er warmte-energie vrij. De oppervlakken, deuren
van de stookruimte, deur- en bedieningshandgrepen, rookkanalen en evt. voorwand van de kachel
zullen hierdoor erg warm worden. Raak deze onderdelen niet aan zonder geschikte beschermende
kledij of hulpmiddelen (hittebestendige handschoenen of andere werkmiddelen) te gebruiken.
Informeer kinderen over deze gevaren en houd ze uit de buurt van de kachel terwijl deze in
gebruik/warm is.
Toegestane brandstof
Brandhout met een lengte van max. 30 cm en een diameter van max. 10 cm mag als brandstof
worden gebruikt. Er mag enkel droog brandhout worden gebruikt. Het is verboden om afval en met
name plastic te verbranden. Bovendien brengt dit schade toe aan de stookplaats en schoorsteen en
kan het leiden tot gezondheidsschade en klachten van buren als gevolg van stankhinder. Voor droog
brandhout met een watergehalte van max. 20% is een droogtijd van minstens één (zachthout) of
twee (hardhout) jaar nodig. Brandhout is geen brandstof met een hernieuwbare
verwarmingswaarde; de stookplaats zal dus niet de hele nacht met brandhout blijven branden.
Eerste keer aansteken
Houd er rekening mee dat er geur en rook van het kacheloppervlak kunnen komen wanneer u
hem voor het eerst aansteekt. Dit komt doordat de verf en materialen moeten uitharden, maar
de geur verdwijnt snel - ventileer de ruimte grondig. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt
van een werkende kachel.
Aansteken
Plaats eerst ongeveer 1 kg hout, bijv. 2 gekliefde houtblokken, op de bodem van de
verbrandingskamer. Daarop plaatst u losjes ongeveer 1,2 kg droog aanmaakhout en 2 à 3
aanmaakblokjes of dergelijke. Gebruik nooit alcohol, benzine of andere brandbare vloeistoffen
om de kachel aan te steken. Tijdens de aanmaakfase voegt u zowel primaire als secundaire lucht
aan de kachel toe. Vervolgens wordt de primaire lucht afgesloten en regelt men de verbranding
via de secundaire lucht. Verlies de kachel tijdens deze fase niet uit het oog.
Meerdere stookplaatsen gebruiken
Gebruikt u meerdere stookplaatsen in één opstelruimte of via een verzamelleiding voor
ventilatie, dan dient u ervoor te zorgen dat er voldoende toevoer van verbrandingslucht is.
Verwarming tijdens overgangsperiode
Tijdens de overgangsperiode, m.a.w. als de omgevingstemperaturen hoger liggen, kan de
schoorsteentrek door een plotse
temperatuurstijging verstoord raken, waardoor de verbrandingsgassen niet volledig worden
weggezogen. In dat geval moet u minder brandstof aan de stookplaats toevoegen en dient
de luchtklep hoger te worden gezet zodat de beschikbare brandstof sneller brandt (met
vlamontwikkeling) en de schoorsteentrek zich stabiliseert. Om weerstand in de gloeilaag te
vermijden, moet de as vaker voorzichtig worden weggeveegd.
Schoonmaak en controle
De kachel, rookgasafvoerbuizen en rookkanalen moeten jaarlijks – mogelijk zelfs vaker, bijv.
na het schoonmaken van de schoorsteen – worden gecontroleerd op afzettingen en indien
nodig worden schoongemaakt. De schoorsteen moet ook regelmatig door de
Montagehandleiding VISIO 3 Elements
13.06.2017
5
Advertenties
Inhoudsopgave
