11.2 Uitvoering met gaslekcontrole volgens VISA,
regeling Hoog/Laag (uitvoering 010) 10 t/m 26 leden
Type remeha gas 5d HR, uitgevoerd met elektronische
regel- en beveiligingsapparatuur, ionisatiebeveiliging en
gaslekcontroleautomaat.
11.2.1 Technische gegevens
Voeding:
400V - 50Hz
(3 - fase/nul/aarde)
Stuurspanning:
Opgenomen vermogen:
10 t/m 14 leden:
15 t/m 18 leden:
20 t/m 26 leden:
Beveiligingsautomaat:
Type:
Min. ionisatiestroom:
Reactietijd vlambeveiliging:
Eerste begrenzingstijd:
Tweede begrenzingstijd:
Gaslekcontroleautomaat:
Type:
Max. toelaatbare omgevingstemp.:
Boring aansteekbrander inspuiter:
Boring hoofdbrander inspuiter:
Branderdrukinstelling hoofdbranders:
Vollast:
Deellast:
Branderdrukinstelling aansteekbrander:
Inschakeldrukverschil LD2H:
Uitschakeldrukverschil LD2H:
Drukverschil tijdens vollastbedrijf:
Inschakeldrukverschil LD2L:
Uitschakeldrukverschil LD2L:
11.2.2 In bedrijf stellen
1. Controleer de gasaansluitingen en appendages op
lekkage.
2. Controleer de elektrische aansluitingen, 3 fase/nul/
aarde (ventilator 400V - stuurstroomcircuit 230V).
3. Controleer het waterniveau.
4. Schakel de circulatiepomp in en controleer de draai-
richting.
5. Open de gashoofdkraan en ontlucht de gasleiding
(denk aan voldoende ventilatie van de stookruimte).
6. Stel de luchtsleuven achter op de ECO in op de waar-
den die in de tabel staan vermeld. Naderhand kan
een eventuele correctie noodzakelijk zijn (zie par.
11.3).
7. Stel de tijdrelais in op de vereiste waarde (zie elektri-
sche schema's in par. 10.9).
8. Schakel de hoofdschakelaar op de schakelkast en de
bedrijfsschakelaar in het bedieningspaneel in.
Controleer de draairichting van de rookgasafvoerven-
tilator zowel in hoogstand als in laagstand.
9. Stel de thermostaten in op een hoge temperatuur (ca.
85°C).
230 V - 50Hz
800 W
1000 W
1600 W
Landis & Gyr
LFL 1.638
7 micro Ampère
1 sec.
5 sec.
8 sec.
Dungs
VDK 200
60 °C.
Ø
1,0 mm
Ø
3,5 mm
16,5 mbar
6,1 mbar
18 mbar
3,25 mbar
2,99 - 3,06mbar
4
mbar
1,05 mbar
0,88 - 0,95mbar.
33
10.De programmaschijf in de beveiligingsautomaat staat
op symbool 'Ã' (geen start).
11.Het volgende zal nu plaatsvinden:
Het gasslot wordt op dichtheid getest d.m.v. een
mem- braanpomp, die een overdruk van ca. 30 mbar
tussen de beide hoofdgaskleppen VA1 en VA2 vormt
t.o.v. de aanvoergasdruk. Indien deze 30 mbar binnen
de testtijd van 27 sec. bereikt wordt, zal de branders-
tart vrijgegeven worden. De programmawals in de
beveili- gingsautomaat gaat draaien en stuurt de
rookgasaf- voerventilator, via laagstand, op het indi-
catiepunt 's' naar hoogstand. Dit wordt door de lucht-
drukverschilschakelaar LD2H gecontroleerd (indien
de luchtdrukverschilschakelaar op het indicatiepunt P
niet is omgeschakeld, stopt de programmawals en
gaat de beveiligingsautomaat in vergrendeling).
Schakelt de LD2H in de bedrijfspositie, dan vervolgt
het voorspoelprogramma en wordt de ketel
gedurende 72,5 sec. geventileerd.
Op het indicatiepunt 't' wordt de rookgasafvoerventi-
lator naar laagstand teruggeschakeld, hetgeen door
de luchtdrukverschilschakelaar LD2H, die terugscha-
kelt, wordt gecontroleerd (als de luchtdrukverschil-
schakelaar niet terugschakelt, volgt er geen start en
gaat het programma repeterend werken).
Nu volgt de voorontsteking (2,5 sec.), waarna de aan-
steekgasklep MK geopend wordt. Het aansteekgas
zal nu worden ontstoken.
De aansteekvlam wordt gecontroleerd door de vlam-
beveiligingselectrode VB1. De beveiligingsafsluiter
VA1 wordt geopend. Bij voldoende vlamsignaal (min.
7 micro Ampère) wordt na 5 sec. de ontsteking uitge-
schakeld. Na 10 sec. opent de beveiligingsafsluiter
VA2 in deellast, waarna het hoofdgas door de aan-
steekvlam wordt ontstoken. Het gehele branderbed
brandt nu.
De vlambeveiligingselektrode VB2 controleert het
overlopen van de vlam en dient voor beveiliging tij-
dens bedrijf. Na 8 sec. wordt het aansteekgas uitge-
schakeld en zal de vlambeveiliging het branderbed
bewaken.
De ketel is nu in bedrijf.
Na 4,5 sec. geeft de beveiligingsautomaat de regeling
naar vollast vrij. Een tijdrelais zorgt er echter voor dat
de ketel gedurende de start 3 minuten in deellast blijft
branden. Hierna zal, afhankelijk van de warmtevraag,
de ketel in deellast blijven branden of doorschakelen
naar vollast.
12.De ketel enige minuten laten branden, zodat de nog
aanwezige lucht in de gasleiding kan ontsnappen.