6.5 Condensatiewaterafvoer
Het uit de HR-ketel tredende condensatiewater, dat
gevormd wordt bij een retourwatertemperatuur lager dan
± 55°C, dient naar het riool te worden afgevoerd. Gezien
de zuurgraad van dit condensatiewater (Ph 3 tot 5), kun-
nen alleen harde P.V.C. materialen als verbindingsleiding
worden toegepast.
De tweede warmtewisselaar is voorzien van een R 1
"
1/4
binnendraad aansluiting ter bevestiging van de meegele-
verde sifon. Aan deze sifon kan een afvoerleiding
Ø 40 mm (uitwendig) worden verlijmd (zie maatvoering
sifon).
Deze leiding moet middels een trechter en een sifon een
vrije uitloop hebben op de rioolaansluiting. Indien moge-
lijk moet deze sifon worden geplaatst in een permanent
'nat' gedeelte van de rioolaansluiting.
De condensatiewaterafvoerende leiding dient een
afschot te hebben van minimaal 5 mm/m.
Afb. 13 Maatvoering sifon
17