• Als u de primaire functie wilt gebruiken die op het bovenste gedeelte
van de toets is afgedrukt, drukt u op de toets.
• Als u de alternatieve functie wilt gebruiken die in blauwe tekens op
het onderste gedeelte van de toets is afgedrukt, drukt u op
vervolgens op de functietoets.
• Als u een menulabel wilt opgeven, drukt u op de menutoets,
die correspondeert met het gewenste menu-item dat onder in het
scherm wordt weergegeven.
g
Als u op
drukt, verschijnt de statusindicator (de
het display. Als u nogmaals op
de indicator uitgeschakeld. Er zijn in totaal vier indicatoren. Alle indicatoren
geven de status van de rekenmachine aan bij bepaalde bewerkingen.
Indien van toepassing geven de onderstaande beschrijvingen aan wanneer
een indicator op het display verschijnt.
In deze handleiding vertegenwoordigt het gemarkeerde gedeelte van het
toetssymbool of de toetssymbolen de actieve functie van de toets. Druk kort
op de gewenste toets, of toetscombinatie van links naar rechts, tenzij anders
aangegeven. U hoeft de toetsen niet ingedrukt te houden zoals de toetsen
op een computertoetsenbord of typemachine. Secundaire functies (met
worden voorafgegaan door het symbool van shift
vetgedrukte afkorting volgt, zoals FIN, geeft de toets
met meerdere functies binnen een menu of submenu. Functies de onder de
toetsen worden afgedrukt (ENTER en ON) worden met de volledige naam
weergegeven en hieronder beschreven (indien van toepassing).
2
Aan de slag
g
of op een functietoets drukt, wordt
g
indicator
) boven in
g
,
. Wanneer er een
A
een selectie aan
en
A
,
shift
)