Afstandsbediening
Functie 9 en 10 op
de voorzijde
Functie 9 brandt constant (flash)
Functie 10 brandt constant (accu)
Functie 10 knippert (accu)
Functie 9 brandt constant (flash) +
functie 10 brandt constant (accu).
Functie 9 knippert (flash) functie 10
brandt constant (batterij) en behalve
toets 4 knipperen de toetsen 1-8.
De verbinding wordt direct verbroken
nadat de eenheden zijn verbonden
20
Fouten opsporen
Overbelastingsbeveiliging
De printplaat heeft een overbelastingsbeveiliging op alle
uitgangen. Bij een stroomsterkte van meer dan 20 A zullen
de toetsen 3 en 5 gaan knipperen. De overbelastings-
beveiliging wordt gereset met toets nummer 4. Als de
overbelasting aanhoudt, zullen de toetsen blijven
knipperen, anders gaat alles terug naar normaal.
Radiocontact tussen de zender in de machine en de ontvanger is verbroken.
Zender in de machine is uitgezet?
Kan een loszittende verbinding zijn.
Lage spanning van zender in de machine.
De reden is waarschijnlijk een spanningsval
Controleer de bedrading en aansluitingen
Lage spanning handset.
Controleer de systeemspanning. Moet meer dan 12 V zijn.
Controleer de dynamo van het voertuig.
Lage spanning in de zender, waardoor deze is uitgeschakeld.
Controleer de bedrading
Er kan een slechte aansluiting zijn en een spanningsval.
Controleer de systeemspanning. Ten minste 12V.
Het systeem heeft radiocontact verloren. Als de toets die werd ingedrukt
gaat knipperen in de acht, geeft dit aan de het stroomverbruik te hoog is.
Er kan kortsluiting in de functie zitten.
Bij het sneeuwschuiven kunnen de toetsen 6, 7 of 8 geactiveerd worden.
Wanneer toets 6 of 7 wordt geactiveerd, worden de magneetspoelen gevoed
zodra de units zijn verbonden. Als er een slechte verbinding is, wordt dit
verbroken en alle lichten op het paneel branden gedurende een korte tijd,
reden: Slecht contact.
© HOLMS INDUSTRI AB, ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN 181029.
11.Voorzijde met nummers