5.2 De batterij opladen
De bediening van de truck is een proces van batterijontlading. De batterij mag niet teveel ontladen.
Daarom moet u deze tijdig opladen na het gebruik van de truck.
Waarschuwing
⚫
Gebruik alleen de originele lader die door onze onderneming wordt geleverd. Probeer het
opladen niet te onderbreken voordat de batterij volledig is opgeladen.
⚫
Om brand te voorkomen, mag de batterij niet worden opgeladen in een magazijn.
–
Parkeer de stapelaar veilig zoals opgegeven.
–
Trek de laadstekker van de batterij (13) uit de kap (15), samen met de kabelbevestigingsring (12).
–
Stop de laadstekker van de batterij (13) in een geschikt stopcontact.
–
Laad de batterij op tot de laadindicator (9) stabiel groen oplicht.
Rood knipperend: bezig met laden.
Stabiel groen display: opladen voltooid.
Stabiel geel display: alarm afwijking batterij
Geel knipperend: lader abnormaal.
–
Trek de laadstekker (13) uit het stopcontact en stop deze in de kap (15) samen met de
kabelbevestigingsring (12).
Opmerking
⚫
Wanneer de resterende batterijcapaciteit lager is dan 3 cellen, moet de batterij worden
opgeladen. Anders kan de batterij beschadigd raken en wordt er in dit geval geen garantie geboden.
⚫
U kunt niet met de stapelaar rijden tijdens het opladen.
⚫
Probeer het opladen niet te onderbreken voordat de batterij volledig is opgeladen.
15
13
12
9
21