4.7.3 Grof zoeken
Volg snel de richtingspijl en controleer of de afstandsmeting afneemt. Verander de zoekrichting met 180° als de
afstandsmeting toeneemt.
4.7.4 Fijn zoeken
Vanaf een afstand van 5 m moet de zoeksnelheid aanzienlijk worden vertraagd (50 cm/s). Begin tegelijkertijd
dicht op het sneeuwoppervlak te zoeken. Om verwarring tijdens het fijn zoeken te voorkomen, zal de indicatie
van de richting verdwijnen binnen een afstand van 2 m. Verlaag de zoeksnelheid nog verder en probeer, met
heen- en weergaande bewegingen, de positie van kleinste afstandsmeting te vinden. Een dynamisch uitgaand
geluidssignaal ondersteunt het fijn zoeken: hoe dichterbij, hoe sneller.
Stel de richting nauwkeurig vast voordat de richtingspijl verdwijnt!
Daarna beweegt u naar de zendende lawinepieper in de beste
koppelingspositie en bespaart u tijd met de heen- en weergaande
bewegingen.
Manual PIEPS MICRO BT sensor/button/RACE| Firmware v3.0 | 04/2021
Naar links
Rechtdoor
KENNISGEVING Ga in de zoekmodus kalm en geconcentreerd
te werk. Vermijd haastige bewegingen!
Naar rechts
Beweeg uw pieper met een
langzame constante snelheid van
circa 10 cm/s, houd hem parallel
dichtbij het sneeuwoppervlak en
draai het apparaat niet. Zoek langs
de Y-as, bepaal de kleinste
afstandswaarde en volg daarna de X-
as. Beweeg altijd voorbij het punt
met de kleinste afstandsmeting om
de afstandstendens te controleren.
Markeer het punt met de kleinste
afstandsmeting en start met de
exacte lokalisatie.
19 / 24