Tabel 10. Beveiliging (vervolg)
Optie
Chassis Intrusion
SMM Security Mitigation
Gegevens wissen bij de
volgende keer opstarten
Absolute
UEFI Boot Path Security
Wachtwoord
Tabel 11. Beveiliging
Optie
Beheerderswachtwoord
Systeemwachtwoord
104
BIOS-instellingen
Omschrijving
Regelt de chassisintrusiefunctie.
De opties zijn:
● Disabled
● Enabled
● Aan-stil - Deze optie is standaard ingeschakeld.
Hiermee kunt u extra instellingen voor UEFI SMM-beveiligingsbeperking in- of uitschakelen.
SMM Security Mitigation (SSM Beveiligingsbeperking): deze optie is standaard ingeschakeld.
Met deze optie zet het BIOS een gegevenswiscyclus in de wachtrij voor storageapparaten die zijn
verbonden met het moederbord wanneer de computer de volgende keer opstart.
Start Data Wipe (Gegevens wissen starten): deze optie is standaard uitgeschakeld.
OPMERKING:
De Secure Wipe-bewerking verwijdert informatie op een manier dat deze niet meer
kan worden gereconstrueerd.
Met dit veld kunt u de BIOS-module-interface in- of uitschakelen of permanent uitschakelen in de
optionele Absolute Persistence Module-service van Absolute® Software.
De opties zijn:
● Ingeschakeld (deze optie is standaard ingeschakeld)
● Disabled
● Absolute permanent uitschakelen
Bepaalt of het systeem de gebruiker vraagt om het beheerderswachtwoord (indien ingesteld) in te
voeren bij het opstarten van een UEFI-opstartpad via het F12-opstartmenu.
De opties zijn:
● Nooit
● Always (Altijd)
● Always Except Internal HDD (Altijd, behalve interne HDD): deze optie is standaard ingeschakeld.
● Always, Except Internal HDD & PXE (Altijd, behalve interne HDD en PXE)
Omschrijving
Hiermee kunt u het administratorwachtwoord (admin) instellen, wijzigen of wissen.
De gegevens voor het instellen van een wachtwoord zijn:
● Enter the old password: (Voer het oude wachtwoord in:)
● Enter the new password: (Voer het nieuwe wachtwoord in:)
Druk op Enter nadat u het nieuwe wachtwoord hebt ingevoerd en druk nogmaals op Enter om het
nieuwe wachtwoord te bevestigen.
OPMERKING:
Wanneer u het beheerderswachtwoord verwijdert, wordt het systeemwachtwoord
verwijderd (indien ingesteld). Het beheerderswachtwoord kan ook worden gebruikt om het
wachtwoord van de harde schijf te verwijderen. Daarom kunt u geen beheerderswachtwoord
instellen als er een systeemwachtwoord of een wachtwoord van de harde schijf is ingesteld. Daarom
moet een beheerderswachtwoord eerst worden ingesteld als het beheerderswachtwoord moet
worden gebruikt met een systeemwachtwoord en/of een wachtwoord voor de harde schijf.
Hiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen.