SMA Solar Technology AG
15. Als de AC-contrastekker niet onmiddellijk op de omvormer wordt aangesloten, moet de AC-
bus van de omvormer worden afgesloten met de beschermkap.
6.3.3
Extra aarding aansluiten
Als op de plaats van installatie een extra aarding of een potentiaalvereffening vereist is, kunt u een
extra aarding op de omvormer aansluiten. Zo wordt voorkomen dat er contactstroom optreedt als
de aardleiding op de klemmenstrook voor de AC-kabel kapot gaat. De benodigde klembeugel, de
schroef en de borgring bevinden zich in de leveringsomvang van de omvormer.
Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen):
☐ ringkabelschoen M6
☐ 1 aardleiding
Kabelvereiste:
☐ doorsnede van de aardleiding: maximaal 16 mm²
Werkwijze:
1. Strip de aardleiding.
2. Schuif de ringkabelschoen over de aardleiding.
3. Breng de onderlegring, de aardleiding met de
ringkabelschoen en de borgring op de
cilinderkopschroef M6x12 aan. Daarbij moet de
vertanding van de borgring naar het metalen
plaatje van de omvormer wijzen.
4. Steek de cilinderkopschroef door het metalen plaatje van de omvormer en schroef hem aan
de wandsteun vast (koppel: 6 Nm).
6.4
Aansluiting op het storingsmeldrelais
U kunt het storingsmeldrelais gebruiken om een fout van de omvormer te laten weergeven of
melden. Hiervoor is een parallelschakeling vereist. Als alternatief kan ook de storingsvrije werking
worden weergegeven of gemeld. Hiervoor is een serieschakeling vereist. U kunt meerdere
omvormers op één storings- of bedrijfsmelder aansluiten. Schakel daartoe de storingsmeldrelais van
meerdere omvormers parallel.
Bij kritieke storingen sluit het storingsmeldrelais onmiddellijk en wordt het alarmsignaal van de
aangesloten verbruiker geactiveerd. Bij niet kritieke storingen sluit het storingsmeldrelais pas na
meerdere knippercycli van de gele led. Als de omvormer weer verbinding maakt met het openbare
stroomnet, wordt ook het storingsmeldrelais weer geopend.
Bedieningshandleiding
6 Elektrische aansluiting
SB13-21TL-BE-nl-11
29