1. Vergrendelingspositie. Het apparaat kan niet geplooid worden. Trek aan de
NL
veiligheidspal om te ontgrendelen.
2. Ontgrendelingspositie. Het apparaat kan geplooid worden. Trek en draai
aan de veiligheidspal om het apparaat te kunnen opvouwen. Duw op de
veiligheidspal om te vergrendelen.
3.4. OPLADEN EN ACCU-INDICATOR
Laad de accu op voor het eerste gebruik. Hiervoor laadt u dit apparaat op met
de meegeleverde oplader.
Belangrijk: Alle oplaadhandelingen moeten worden uitgevoerd met de
originele oplader die bij het apparaat is geleverd. Laad het apparaat niet op
met een andere oplader in geval van twijfel, verlies of niet-werking. Koop
gewoon een nieuwe bij uw dealer. U vindt het e-mailadres voor contact met
klantendienst op de laatste pagina van de garantiehandleiding.
Controleer dan voor gebruik het laadniveau van de accu dankzij de niveau-
indicator van de accu (25).
Opmerking: We raden u aan om de accu na elk gebruik en minstens één keer
per maand op te laden.
LET OP: Het apparaat moet tijdens het opladen worden uitgevouwen en op
zijn standaard staan om de oplaadaansluiting niet te beschadigen.
Oplaadpoort
1. Verwijder de kap van de oplaadpoort en zorg ervoor dat de oplaadconnector
vrij is van water of andere vloeistoffen die kortsluiting kunnen veroorzaken
of waardoor de stekker van de oplader niet goed en stevig kan worden
aangesloten. Steek vervolgens het uiteinde van de oplaadkabel in de
oplaadpoort (14). VOORDAT u het andere uiteinde in een stopcontact steekt.
Zorg er altijd voor dat u de oplader eerst op de juiste manier op het apparaat
aansluit VOORDAT u de stekker in het stopcontact steekt.
2. Het indicatielampje van de oplader licht rood op tijdens het opladen.
3. Het indicatielampje van de oplader licht groen op wanneer het opladen is
voltooid.
4. Als het opladen is voltooid, trekt u eerst de stekker uit het stopcontact
en vervolgens de stekker van de oplader uit het apparaat. Sluit ten slotte
13