Verwarmen met ruimte-
thermostaat (toebehoren)
De apparaten werken volautoma-
tisch en afhankelijk van de ruimte-
temperatuur.
1. Maak de brugstekker [2] los.
2. Sluit de stekker [3] van de ruim-
tethermostaat [4] aan op het
thermostaatstopcontact [1] van
het apparaat.
1
3
3. Plaats de ruimtethermostaat
4 op een geschikte plek in de
ruimte.
De thermostaatvoeler mag zich
niet in een warme luchtstroom
bevinden en dient niet op een
koude ondergrond te worden
geplaatst.
4. Stel de gewenste temperatuur
in op de ruimtethermostaat.
4
5. Zet de
aan-/uitschakelaar op
de stand „I" (AAN).
Bij warmtebehoefte schakelen
de apparaten automatisch in en
wanneer de ruimtetemperatuur
is bereikt, schakelen ze weer
uit.
Buitenwerkingstelling
1. Zet de aan-/uitschake-
laar op de stand „0"
(UIT).
De aanvoerluchtventilator blijft
lopen om de branderkamer te
koelen en schakelt zichzelf later
zelfstandig uit. De ventilator kan
meermaals aanlopen voordat hij
zichzelf definitief uitschakelt!
2. Maak bij een lange
bedrijfsstilstand
de apparaten los
van het stroomnet.
ATTENTIE
Onderbreek de netaansluiting
nooit voordat de afkoelfase
geheel is beëindigd.
Bij beschadiging van de ap-
paraten door oververhitting
vervalt de garantie!
AANWIJZING
Bij een lange stilstandperi-
ode of wanneer de apparaten
worden opgeslagen, dient u de
brandstoftank altijd te vullen
met stookolie of diesel.
7