S Bewaar het apparaat niet op een plaats
waar brandstofdampen
kunnen komen met vonken of open vuur
van geisers, elektrische motoren of
schakelaars, ovens, enz.
S Bewaar de zaag op een droge plaats,
buiten het bereik van kinderen.
S Zorg ervoor dat de machine goed is
schoongemaakt en dat een volledige
servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
S De
transportbescherming
snij- -uitrusting moet tijdens transport of
opslag van de machine altijd aangebracht
zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een
ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel
toebrengen aan de gebruiker of andere
personen, die de ketting aanraken.
PROBLEMEN OPLOSSEN- -TABEL
WAARSCHUWING:
het afstellen van de carburator.
PROBLEEM
REDEN
De motor start
1. AAN/UIT- -schakelaar op de
UIT- -stand.
niet.
2. Motor verzopen.
3. Brandstoftank leeg.
4. Bougie vonkt niet.
5. Brandstof bereikt de
carburator niet.
Motor loopt
1. Stationair lopen- -snelheid
moet worden bijgesteld.
stationair niet
2. Carburetor moet worden
goed.
bijgesteld.
Motor acceler-
1. Vuil luchtfilter.
eert niet, heeft
2. Vuile bougie.
geen kracht, of
slaat ar onder
3. Kettingrem wordt
belasting.
ingeschakeld.
4. Carburetor moet worden
bijgesteld.
Motor rookt
1. Brandstofmengsel onjuist.
erg.
Bij stationair
1. Stationair lopen- -snelheid
moet worden bijgesteld.
lopen komt de
2. Koppeling moet worden
ketting in be-
gerepareerd.
weging.
WAARSCHUWING!
in aanraking
belangrijk dat u voorkomt dat er zich tijdens
de opslag gomafzettingen vormen in
belangrijke
brandstofsysteem zoals de carburator, het
brandstoffilter, de brandstofslang of de
brandstoftank.
brandstoffen (gasohol genaamd of met
behulp van ethanol of methanol) kunnen
tijdens de opslag vocht aantrekken, hetgeen
van
de
leidt
brandstofmengsel en de vorming van zuren.
Zuurrijk gas kan de motor beschadigen.
Koppel de bougie los alvorens u onderhoud pleegt, behalve bij
1. Zet de AAN/UIT- -schakelaar op de
AAN- -stand.
2. Zie de "Start Instructies" op Bediening.
3. Tank opvullen met juiste
brandstofmengsel.
4. Nieuwe bougie inzetten.
5. Controleer op vuile brandstof filter;
vervangen. Controleer op geknikte
of gespleten brandstof leiding;
repareren of vervangen.
1. Zie de "Carburetor afstellingen" op
Onderhoud.
2. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
1. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
2. Bougie schoonmaken of vervangen;
afstand opnieuw instellen.
3. De kettingrem ontkoppelen.
4. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
1. Brandstoftank leegmaken en
opnieuw vullen met juiste brandstof
mengsel.
1. Zie de "Carburetor afstellingen" op
Onderhoud.
2. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
32
:
Het
onderdelen
van
Met
alcohol
gemengde
tot
de
scheiding
van
OPLOSSING
is
het
het