AUTOFOCUS-MODI
De volgende AF-modi zijn beschikbaar:
actieve AF-modus wordt in de kopregel weergegeven.
Fabrieksinstelling:
Intelligent AF
Intelligent AF
▸
In het hoofdmenu,
kiezen
Focusing
Focusing
▸
kiezen
Focus Mode
Focus Mode
▸
Gewenste instelling kiezen
(
,
,
)
Intelligent AF
Intelligent AF
AFs
AFs
AFc
AFc
INTELLIGENT AF
Geschikt voor alle onderwerpen. De camera kiest automatisch
tussen AFs en AFc.
AFs (single)
Geschikt als de afstandsinstelling een vrij lange tijd constant moet
worden gehouden. Maakt grotere controle over het scherpstellen
mogelijk, en helpt om verkeerde scherpstelling te vermijden.
AFc (continuous)
Geschikt voor bewegende onderwerpen. De afstandsinstelling
wordt continu aangepast aan het onderwerp in het AF-meetveld.
Maakt met name in combinatie met Touch-AF een intuïtieve
regeling van het scherpstellen mogelijk.
,
en
. De
AFs
AFs
AFc
AFc
Intelligent AF
Intelligent AF
AUTOFOCUS REGELEN
TOUCH-AF
Bij video-opnamen maakt Touch-AF een intuïtieve controle over het
scherpstellen mogelijk, ook als het belangrijkste onderwerp buiten
het beeldmidden beweegt. Voor meer informatie, zie pagina 80.
▸
Beeldscherm direct op de gewenste plaats aanraken en loslaten
• Na het loslaten vindt het scherpstellen plaats.
CONTINU SCHERPSTELLEN ONDERDRUKKEN
Het continu scherpstellen kan kortstondig worden onderdrukt
wanneer meetwaarden worden opgeslagen.
Afhankelijk van de actieve modus kunt u daartoe de volgende
bedienelementen gebruiken:
Intelligent AF
Ontspanner (aantikken en zodanig ingedrukt
houden)
Joystick (indrukken en ingedrukt houden)
AFc
Joystick (indrukken en ingedrukt houden)
De camera slaat de afstandsinstelling op. Zo kan bij vastgezette
afstandsinstelling eenvoudig het beeldfragment worden veranderd.
Zolang u het bedienelement handhaaft, blijft de afstandsinstelling
constant. Het automatisch scherpstellen gebeurt pas weer na het
loslaten van het bedienelement.
NL
153