OPLAADAPPARAAT
NL
• Wanneer de oplader in de buurt van radio-ontvangers wordt
gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord. Houd tussen de
apparaten een afstand van minimaal 1 m aan.
• Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid ('zoemen') veroorza-
ken – dit is normaal en geen storing.
• Trek de netstekker van de oplader eruit als hij niet wordt
gebruikt, omdat hij ook zonder batterij zeer weinig stroom
verbruikt.
• Houd de contacten van de oplader altijd schoon en maak nooit
kortsluiting.
GEHEUGENKAART
• Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart
wordt uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd. Ondertussen
mag de camera ook niet worden uitgeschakeld en niet aan
trillingen worden blootgesteld.
• Zolang de status-LED nog brandt, mag u het vak niet openen,
noch de geheugenkaart of de batterij eruit nemen, omdat de
camera dan nog naar het geheugen aan het wegschrijven is.
Anders kunnen de gegevens op de kaart worden beschadigd en
kunnen er fouten bij de camera optreden.
• Laat geheugenkaarten niet vallen en buig ze niet, omdat deze
anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen gegevens
verloren kunnen gaan.
• Raak de contacten aan de achterzijde van de geheugenkaarten
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
• Zorg ervoor dat de geheugenkaarten voor kinderen ontoeganke-
lijk zijn. Het inslikken van een geheugenkaart kan leiden tot
verstikking.
10
SENSOR
• Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken.
DRAAGRIEM
• Deze draagriem is gemaakt van bijzonder sterk materiaal. Zorg
dat kinderen niet bij de draagriem kunnen. De draagriem is geen
speelgoed, en voor kinderen mogelijk gevaarlijk vanwege knel-
en wurggevaar.
• Gebruik een draagriem uitsluitend in diens functie als draagriem
van een camera / verrekijker. Een ander gebruik brengt
letselgevaar met zich mee en kan eventueel leiden tot beschadi-
gingen aan de draagriem, en is daarom niet toegestaan.
• Draagriemen mogen niet worden gebruikt aan camera's /
verrekijkers bij sportactiviteiten als een bijzonder hoog risico
bestaat, met de draagriem te blijven hangen (bijvoorbeeld bij
bergbeklimmen en vergelijkbare outdoor-sporten).
STATIEF
• Controleer bij gebruik van een statief diens stabiliteit. Als u de
richting van de camera wilt veranderen, verplaats dan het statief
in plaats van dat u de camera zelf draait. Let op: draai de
statiefschroeven niet te strak, gebruik niet te veel kracht.
Verplaats de camera liever niet met aangebouwd statief. U zou
uzelf of anderen kunnen verwonden of de camera kunnen
beschadigen.
FLITS
• Gebruik van niet-compatibele flitsapparaten op de Leica SL2-S
kan in het ergste geval leiden tot onherstelbare schade aan de
camera en / of aan het flitsapparaat.