3.
Brandstof
Benzine voor auto's gebruiken (bij voorkeur loodvrije of benzine met een
laag loodgehalte gebruiken, om aanslag in de verbrandingskamer tot een
minimum te beperken).
Nooit een olie-benzine-mengsel of verontreinigde benzine gebruiken. Ver-
mijd, dat vuil, stof of water in de brandstoftank terecht komen.
Benzine is uiterst brandbaar en onder bepaalde omstandigheden
explosief.
Tank in een goed geventileerde ruimte met stilstaande motor. Bij het
tanken en op plaatsen, waar benzine is opgeslagen, niet roken en open
vuur en vonken uit de buurt houden.
Overvul de tank niet (er mag geen benzine in de vulopening staan). Zorg,
na het tanken, dat de dop van de benzinetank goed gesloten is.
Wees voorzichtig om geen brandstof te morsen bij het tanken.
Gemorste benzine of benzinedampen kunnen ontsteken. Als brandstof
gemorst is, zorg ervoor, dat de plek volkomen droog is alvorens de mo-
tor te starten, en dat de benzinedampen vervlogen zijn.
Vermijd herhaaldelijk of langdurig kontakt met de huid of het inademen
van dampen. BENZINE BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
Inhoud van de brandstoftank:
GX22...
0,45
0,60
GX31...
0,65
0,60
Horizontaal type:
l voor horizontaal type
l voor verticaal type
l voor horizontaal type
l voor verticaal type
BRANDSTOFTANKDOP
BOVENSTE BRANDSTOFPEIL
8
Verticaal type: