Configuratie
Het LocalNet herkent verschillende systeemuitbreidingen (datalogger,
sen-sorkaart, ...) automatisch.
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen te onderscheiden
moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden inge-
steld.
Om elke FRONIUS IG ondubbelzinnig in het LocalNet te definiëren moet
aan de desbetreffendeFRONIUS IG eveneens een individueel nummer
worden toegekend
De werkwijze vindt u in het hoofdstuk „Het setup-menu" van de bedie-
ningshandleiding.
Voorbeeld: registratie en archivering van de inverter- en sensorgegevens
Voorbeeld
met behulp van Datalogger Card en Sensor Box.
De insteekkaarten communiceren binnen de FRONIUS IG via zijn interne
netwerk. De externe communicatie (LocalNet) vindt via de COM-kaarten
plaats. Elke COM-kaart bezit twee RS-485 interfaces als in- en uitgang.
De verbinding wordt met behulp van RJ45-stekkers tot stand gebracht.
De eerste FRONIUS IG met COM-kaart kan van de laatste
FRONIUS IG met COM-kaart tot 1000 m verwijderd zijn.
- Uitrusting van een FRONIUS IG metDatalogger Card
- Uitrusting van alle FRONIUS IG elk met één COM Card
De datalogger bezit twee RS-232 interfaces voor de verbinding met PC en
modem.
IN
OUT
(5)
PC
(6)
(5) Afsluitstekker
(6) Gegevenskabel
(afbeelding: FRONIUS IG 2)
Sensor Box in de
externe omkasting
PC
IN
OUT
(6)
62
IN
IN
OUT
(6)
(5)
OUT