7. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR
7.1 Algemeen
De elektrische aansluitingen en voorzieningen moeten
worden uitgevoerd volgens NEN 1010 en de voorschrif-
ten van de plaatselijke energiebedrijven.
De elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig de
meegeleverde en de schema's in par. 7.5 en 7.6.2 te
worden uitgevoerd.
De bedrading dient overeenkomstig NEN 1010 in door-
voerbuizen c.q. kabelkanalen afgelegd en op deugelijke
wijze aan het toestel gemonteerd te worden.
Alle aan te sluiten onderdelen dienen voorzien te zijn van
een deugdelijke aarding.
7.2 Elektrotechnische gegevens
Voeding
Maximale zekeringwaarde: 10 A.
Aansluitkabel
Stuurspanning
Maximale zekeringwaarde: 6A.
Verbindingskabel
: 230 V of 230/400 V - 50 Hz
(zie typeplaat brander).
: 2
mm
2
.
1/2
: 230 V-50 Hz.
: 1
mm
2
.
1/2
7.3 Brandschakelaar
Overeenkomstig NEN 3028 dient buiten de stookruimte
een zgn. brandschakelaar te worden gemonteerd om in
geval van calamiteiten de voeding naar het toestel te
kunnen verbreken.
7.4 Niveaubeveiliging
De niveaubeveiligingsautomaat is ondergebracht in het
Remeha bedieningspaneel. De niveaubeveiliging is ver-
grendelend uitgevoerd en de elektrode wordt gemon-
teerd in de bovenste blindflens van het gietijzeren ketel-
blok. De resetschakelaar van de niveaubeveiligingsauto-
maat zit in de meest linkse module (module A) van het
bedieningspaneel (zie par. 7.6) .
Technische gegevens:
Fabrikaat
Type
Voeding
Opgenomen vermogen : 5 W.
Elektrode spanning
Werkgebied
12
remeha OD 14B HR
: Dungs.
: DWEB 53E.
: 230 V-50 Hz.
: 42 V (AC).
: > 0,5 en < 1,5 mA (AC).