6. Meet desgewenst uw hartslag.
Aandacht: als u de borstkas hartslagmonitor
draagt en tegelijkertijd de optionele hartslag-
sensor van de handgreep gebruikt, geeft het
bedieningspaneel uw hartslag niet nauwkeurig
weer. Zie pagina 20 voor meer informatie over de
borstkas hartslagmonitor.
V oordat u de
handgreep
hartslagmoni-
tor gebruikt,
verwijdert u het
plastic laagje
van de metalen
contactpunten op
de sensorstang.
Zorg er ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-
ing staan en houdt u de sensorstang met de met-
alen contactpunten op uw handpalmen ongeveer
tien seconden vast – beweeg uw handen niet.
Het hartsymbooltje in het calorieënscherm zal met
elke hartslag knipperen, een of twee streepjes zul-
len verschijnen en uw hartslag wordt aangegeven.
Voor de meest nauwkeurige hartslagwaarde,
dient u de contactpunten gedurende 15 secon-
den vast te houden.
Contacts
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
G a op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand van de loopband in
de laagste positie. De helling van de loopband
moet zich in de laagste stand bevinden wan-
neer u de loopband wilt opbergen anders kan
de loopband beschadigd worden. Haal vervol-
gens de sleutel uit het bedieningspaneel en be-
waar deze op een veilige plek.
W anneer u klaar bent met de loopband te ge-
bruiken, zet u de schakelaar in de uitstand
[OFF] en neemt u het snoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voorti-
jdig slijten.
DE AFKOELMODUS
Druk herhaaldelijk op de toets Afkoelen [COOL
DOWN] om de afkoelmodus te kiezen. Druk dan op de
Start-toets [START]. De loopband begint te bewegen
met 4 km/uur. Na een paar minuten vertraagt de loop-
band tot een stop.
17