6 Installatie
Inrichtingen ter plaatse en regels in verband met de elektrische installatie
De volgende tabel geeft aan, welke inrichtingen ter plaatse voorhanden moeten zijn en op welke
regels bij het aansluiten moet worden gelet:
Installatie
Zekering
Equipotentiaal
Verliesstroomschakelaar
gevoelig voor
wisselstromen en
pulserende en niet-
pulserende gelijkstromen
(type B)
Afsluitinrichting
Netaansluiting
De netaansluiting moet een oliebestendige, ommantelde, soepele leiding conform IEC60245 zijn (bijv.
H05RN-F, H07RN-F). Er wordt een maximale leidinglengte van 5 m aanbevolen.
Het is niet nodig bij de aansluiting een bepaalde fasevolgorde of draairichting aan te houden.
x
Elektrische installatie doorvoeren
Voorwaarden
Controleer of aan de volgende voorwaarde is voldaan:
▪ Het aansluitpunt van het apparaat is ter plaatse spanningsvrij geschakeld en beveiligd tegen terug
inschakelen.
Installatiehandboek
Regels
Het toestel moet volgens de geldende plaatselijke en landelijke voorschriften
worden gezekerd en aangesloten.
Het toestel moet worden opgenomen in een equipotentiaalsysteem.
Equipotentiaalleiding: Elektrische verbinding, die de lichamen van elektrische
bedrijfsmiddelen en vreemde geleidende delen op een benaderend gelijk potentiaal
brengt.
Volgens de landspecifieke voorschriften moet eventueel een geschikte
verliesstroomschakelaar in de installatie van het toestel worden opgenomen.
Er mogen geen andere apparaten via de verliesstroomschakelaar worden
beveiligd.
In de buurt van het apparaat moet een goed toegankelijke meerpolige
loskoppelinrichting worden voorzien met een contactafstand van minstens 3 mm.
Het toestel moet worden aangesloten via deze onderbrekingsinrichting.
Met de loskoppelinrichting wordt het apparaat tijdens reinigings-, herstellings- en
installatiewerkzaamheden spanningsvrij geschakeld.
41