GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette
of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de
brandstoftank totdat het peil 6 mm tot 13 mm
van de onderkant van de vulbuis staat. Dit geeft
de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de dop op
zijn plaats blijft.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
controleer of de brandstoftank minstens half vol is.
2. Open de motorkap.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp
open
(Figuur
34) met een sleutel van 12 mm.
Figuur 34
1. Ontluchtschroef
4. Draai het contactsleuteltje naar de stand
elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij
komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat
het sleuteltje op
AAN
brandstof bij de schroef naar buiten komt.
. De
AAN
staan totdat er een volle straal
5. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje
op U
.
IT
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de
motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en
de injectors zitten; zie
46).
De motor starten en stoppen
Belangrijk: U moet het brandstofsysteem ontluchten
voordat u de motor start als u deze voor de eerste keer
start, de motor is afgeslagen omdat de brandstof op was,
of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem
zijn uitgevoerd; zie
Het brandstofsysteem ontluchten
(bladz.
32).
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel. Haal uw voet
van het tractiepedaal zodat dit in de
komt. Stel de parkeerrem in werking, zet de
toerentalschakelaar op de stand S
de activerings-/blokkeringsschakelaar op B
is gezet.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand
A
/V
AN
OORGLOEIEN
Een automatische tijdschakelaar zorgt ervoor dat de
motor 6 seconden wordt voorverwarmd.
3. Wanneer de gloeibougies zijn voorverwarmd, draait u
het sleuteltje naar de stand S
U mag niet langer dan 15 seconden proberen te
starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid,
draait u het sleuteltje eerst op U
A
/V
AN
OORGLOEIEN
4. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen
totdat deze is opgewarmd.
Motor afzetten
1. Zet alle bedieningsorganen in de
stel de parkeerrem in werking, zet de schakelaar van het
motortoerental op laag stationair en laat de motor op
een laag stationair toerental lopen.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met een turbo-dieselmotor
ontstaan.
2. Draai het sleuteltje op U
33
Brandstofinjectors ontluchten (bladz.
NEUTRAALSTAND
en controleer of
NEL
.
.
TART
en vervolgens op
IT
. Herhaal dit indien nodig.
NEUTRAALSTAND
en haal het uit het contact.
IT
LOKKEREN
,