vloeistofstroommeter moet naar rechts wijzen
53).
Figuur 53
1. Pijl
2. Vloeistofstroommeter
3. Flensklem
2. Monteer de vloeistofstroommeter op het verloopstuk;
gebruik hierbij de pakking en de flensklem
die u verwijderd hebt in stap
vloeistofstroommeter van de klepverdelers (bladz.
3. Sluit de snelkoppelfitting van de slang van de
vloeistofstroommeter aan op de snelkoppelfiting op de
hoofdspuitklep
(Figuur
Figuur 54
1. Snelkoppelfitting
(hoofdspuitklep)
2. Snelkoppelfitting (slang
van vloeistofstroommeter)
(Figuur
4. Pakking
5. Verloopstuk (linker
spuitklep)
(Figuur
2
en
3
van
Verwijder de
54).
3. Borgclip
4. Slang van
vloeistofstroommeter
4. Bevestig de slangfitting op de klepfitting; gebruik
hierbij de borgclip
vloeistofstroommeter geleverd werd.
5. Lijn de slangpilaar met flens van de slang van de
vloeistofstroommeter en de pakking die u verwijderd
hebt in stap
van de klepverdelers (bladz. 11)
ingang van de vloeistofstroommeter
g038241
1. Flens (vloeistofstroomme-
ter)
2. Slangpilaar
6. Bevestig de slang van de vloeistofstroommeter aan de
53)
vloeistofstroommeter; gebruik hierbij een klem
55) die u verwijderd hebt in stap
11).
vloeistofstroommeter van de klepverdelers (bladz.
De klepactuator op de verdelerklep
monteren
Voer deze procedure uit als u de klepactuator(s)
hebt verwijderd om de slangen te monteren op de
verdelerklep(pen).
1. Lijn de klepactuator die u aangeduid hebt in stap
van
De klepactuators verwijderen (bladz. 25)
de locatie van de verdelerklep die wordt getoond in
Figuur
51.
2. Bevestig de klepactuator aan de verdelerklep. Gebruik
hiervoor de borgclip die u verwijderd hebt in stap
De klepactuators verwijderen (bladz.
g038236
26
(Figuur
54) die bij de slang van de
3
van
Verwijder de vloeistofstroommeter
uit met de flens aan de
(Figuur
Figuur 55
3. Pakking
4. Flensklem
1
van
55).
g038237
(Figuur
Verwijder de
11).
1
uit met
2
van
25).