Potentiaalvereffening
Dit deel van de instructies beschrijft potentiaalvereffening.
I-22-1*:
Voor installatie in ATEX Cat. 3 zone 2-omgevingen is het verplicht om een potentiaalvereffening te hebben, het is niet
voldoende om een beschermende aarding te gebruiken via de netaansluiting.
Om de potentiaalvereffening van de eenheid te waarborgen, moet de gemonteerde externe
potentiaalvereffeningsgeleider worden gebruikt in overeenstemming met de nationale installatievereisten, bv. EN
60079-14.
•
De montage van de aardleiding moet worden uitgevoerd volgens de volgende afbeeldingen.
•
De locatie voor aansluitmogelijkheden vindt u op de achterkant van de kast, gemarkeerd met:
'Let op – Potentiaalvereffening'.
•
De aardleiding moet minstens 4 mm2 dik zijn.
•
Gebruik een ringklem om te zorgen voor een goede hechting.
•
Gebruik de meegeleverde M5-machineschroef en sluitring om de aardleiding aan de kast te bevestigen.
Draai de machineschroef aan tot 3,2 Nm.
De hechting van de kast is afgebeeld op deze pagina.
– LET OP –
Deze locatie is de enige door de
fabrikant goedgekeurde locatie voor
potentiaalvereffening.
18
3,2 Nm
*): Paragraafaanduiding (I-1, I-2 enz.) verwijst naar de IQ (installatiekwalificatie)