2. Klik op het tabblad Configuratie.
3. Klik op Aangepast papierformaat.
4. Gebruik de vervolgkeuzelijst Details om de aangepaste instellingen te selecteren die u
wilt configureren.
5. Geef de lengte van de korte en de lange kant op bij Instellingen voor. U kunt de
waarden direct opgeven of met de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag. De lengte van de
korte kant mag niet langer zijn dan die van de lange kant, zelfs als deze binnen het
toegestane bereik valt. De lengte van de lange kant mag niet korter zijn dan die van
de korte kant, zelfs als deze binnen het toegestane bereik valt.
6. Als u een papiernaam wilt toewijzen, moet u het selectievakje Papierformaat opgeven
inschakelen en vervolgens de naam invoeren bij Papiernaam. U kunt voor de naam van
het papier maximaal 14 tekens gebruiken.
7. U kunt zo nodig stap 4 tot en met 6 herhalen om een ander aangepast formaat op
te geven.
8. Klik tweemaal op OK.
Het PostScript-stuurprogramma gebruiken
Stel het aangepaste formaat in het PostScript-printerstuurprogramma in via het
dialoogvenster Aangepast papierformaat. In dit gedeelte wordt de procedure uitgelegd
met Windows XP als voorbeeld.
1. Verricht een van de volgende handelingen:
•
Windows 2000-XP: Klik op Start > Instellingen > Printers en faxapparaten.
•
Windows Vista: Klik op Start > Printers.
Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
2. Selecteer het tabblad Algemeen.
3. Klik op de knop Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4. Klik bij Papierformaat op Aangepast papierformaat.
5. Geef de lengte van de korte en de lange kant op bij Instellingen aangepast formaat.
U kunt de waarden opgeven door ze rechtstreeks in te voeren. De lengte van de korte
kant mag niet langer zijn dan die van de lange kant, zelfs als deze binnen het toegestane
bereik valt. De lengte van de lange kant mag niet korter zijn dan die van de korte kant,
zelfs als deze binnen het toegestane bereik valt.
6. Klik drie keer op OK.
Afdrukken op aangepast papierformaat of lang papier
Phaser® 6280-printer
82