Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Specificaties; Installatie; Bedieningsinformatie - Emerson FISHER 289RC Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Type 289RC

Specificaties

Afmetingen hoofdgedeelte
1 NPT
Inlaat- en uitlaataansluitingen
Inlaat: Aansluiten op de uitlaat via een omloop-
klep, verstelbaar van 0 tot 0,3 C
normaalgesproken door de klant geconfigureerd.)
Zie figuur 3.
Signaal: 1/4 inch NPT (standaard)
Uitlaat: 1 inch NPT
Maximale druk
(1)
125 psig (8,6 bar)
Verhouding in- en uitgangsdruk
Vast, 1 op 1
1. De druk- en temperatuurlimieten in deze handleiding en alle andere geldende normen en limieten mogen niet worden overschreden.

Installatie

Het diagram op pagina 3 (Figuur 2) toont de gangbare
installatie voor de 289RC. Sluit de instrumenttoevoer
aan op de veerkastinlaat van 1/4 inch NPT en de
actuator op de poortuitlaat van 1 inch NPT aan de
zijkant. De inlaat en uitlaat moeten via een verstelbare
omloopklep worden gekoppeld. Zorg dat de stroming
door de uitlaatklep dezelfde kant uit gaat als de flowpijl
op het hoofdgedeelte.
Opmerking
Het wordt aanbevolen om de
uitlaataansluiting zodanig te monteren
dat deze omlaag wijst. Als de uitlaat
via een pijp uit het gebied moet
worden weggeleid, verwijdert u het
uitlaatscherm.
VOORzICHTIG
zorg dat er geen regen, sneeuw,
insecten of andere vreemde materialen
in de uitlaataansluiting terechtkomen,
die de uitlaat kunnen blokkeren of van
invloed kunnen zijn op het openen en
sluiten van de klep.
2
(1)
. (Pijpen worden
v
Dode zone
0,5 psid (0,034 bar d) druk via de omloopklep
Maximale uitlaatflowcapaciteit
C
= 22. De systeemcapaciteit wordt beperkt door
v
de kleinste restrictie tussen de uitlaatklep en de
drukbron (actuator).
Temperatuurcapaciteit
-29° tot 82°C
Geschat gewicht
2 kg

Bedieningsinformatie

WAARSCHUWInG
!
zorg dat de omloopklep bij bediening
van dit systeem altijd open is.
Opmerking
U hoeft de 289RC niet af te stellen. De
stelschroef (sleutel 6) wordt in de fabriek
afgesteld en mag niet worden veranderd.
In de bedieningsconfiguratie (Figuur 2) moet de
omloopklep wellicht worden afgesteld voor een
optimale reactie van de actuator. Begin altijd met
de omloopklep geopend. Als de klep ver genoeg
is geopend, drijft het signaal van het instrument
de actuator aan, en het systeem reageert alsof de
uitlaatbooster niet is geïnstalleerd. Naarmate de
omloopklep wordt gesloten, wordt de reactie van de
actuator alleen in de uitlaatmodus sneller. De reactie
in de vulrichting blijft ongewijzigd. Als de regelklep de
neiging heeft om de gewenste positie te overschrijden,
is de omloopklep te ver gesloten.
(1)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave