6
1. Schakel de voeding van de detector in. Het opwarmen van de detector wordt
weergegeven met een afwisselend knipperende rode, groene en blauwe led.
2. Als de led met knipperen stopt kunt u het bereik van de detector gaan testen door te
bewegen in het beveiligde gebied. Controleer daarbij of het alarmrelais geactiveerd wordt
en de rode led oplicht. Afb. 6 toont het maximale dekkingsgebied (op de maximale
gevoeligheid).
Detectoren apart testen
Als er een draad aangesloten is op de led-aansluiting, waarmee de led op afstand kan
worden in- of uitgeschakeld, dan dient de draad voor het opstarten te worden
afgekoppeld.
Om de radar detector te testen, doe het volgende:
6. Plaats een jumper op de led aan/uit pinnen voordat u de detector opstart.
7. Schakel de voeding van de detector in en verwijder de jumper van de led pinnen tijdens
de opwarmperiode. Na afloop van de opwarmperiode zal de led elke 3 seconden groen
moeten gaan knipperen.
8. Sluit de behuizing.
9. Controleer of bij beweging in het beveiligde gebied het alarm relais geactiveerd wordt en
de groene led oplicht.
10. Indien nodig, wijzig de gevoeligheid en controleer de detector weer op de juiste werking.
Om de PIR detector te testen, doe het volgende:
1. Verwijder de jumper van de led aan/uit pinnen voordat u de detector opstart.
2. Schakel de voeding van de detector in en plaats de jumper op de led pinnen tijdens de
opwarmperiode. Na afloop van de opwarmperiode zal de led elke 3 seconden blauw
moeten gaan knipperen.
3. Sluit de behuizing.
4. Controleer of bij beweging in het beveiligde gebied het alarm relais geactiveerd wordt en
de blauwe led oplicht.
5. Indien nodig, wijzig de gevoeligheid en controleer de detector weer op de juiste werking.
Het afzonderlijk testen van de detectoren wordt automatisch na 20 minuten beëindigd.
Nadat de tests voltooid zijn en u de behuizing weer sluit, zet dan de detector uit en
weer aan zodat het anti-mask circuit zich weer correct kan instellen.
8
2,4 m
0
4 m
0
4 m
0
AGATE
14 m
SATEL